Bron 2. Leg uit wat absolutisme is (1) en toon aan dat het begrip absolutisme van toepassing is op het bestuur van Lodewijk XIV (2). Gebruik in je antwoord drie verwijzingen naar de bron (3).Absolutisme betekent dat een vorst alle macht in handen heeft en geen verantwoording hoeft af te leggen (behalve aan God)(2.1). In de bron staat dat "Lodewijk XIV alle macht heeft" (2.2). Zijn ministers mogen hem alleen raad geven of iets uitvoeren als hij daarvoor toestemming geeft. Ze moeten "zijn wil precies uitvoeren" (2.3).