H4 woordenschat

H4
Woordenschat

woorden met meerdere betekenissen


1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H4
Woordenschat

woorden met meerdere betekenissen


Slide 1 - Slide

lesdoelen
- Je weet dat sommige woorden meerdere betekenissen heeft.
- Je weet dat je in de rest van de tekst de betekenis vaak kunt vinden.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Voorbeeld:

woord met meerdere betekenissen


De juryleden prijzen de winnaar:

'Hij heeft uitstekend gezongen en zijn optreden was leuk om naar te kijken.'



Prijzen is hier niet het meervoud van prijs (hoeveel iets kost of iets wat je kunt winnen).

Prijzen is hier een werkwoord dat betekent: zeggen dat iets of iemand heel goed is (loven, roemen).

Slide 4 - Slide

Wat betekent het onderstreepte woord in de zin:
De conciërge bevestigde het nieuwe prikbord aan de muur.

__________
A
leunen, rusten
B
helpen
C
zei dat het klopte
D
maakte vast

Slide 5 - Quiz

Wat betekent het onderstreepte woord in de zin:
De mentor bevestigde dat we morgen het laatste uur vrij hebben.

__________
A
leunen, rusten
B
helpen
C
zei dat het klopte
D
maakte vast

Slide 6 - Quiz

Wat betekent het onderstreepte woord in de zin:
Weet jij wat de functie van dat apparaatje is?

______
A
taak, beroep
B
helpen
C
waarvoor iets wordt gebruikt
D
veranderen om iets beter te maken

Slide 7 - Quiz

Wat betekent het onderstreepte woord in de zin:
Na vijftien jaar kiest Albert voor een nieuwe functie bij een ander bedrijf.

_______
A
taak, beroep
B
helpen
C
waarvoor iets wordt gebruikt
D
veranderen om iets beter te maken

Slide 8 - Quiz

Wat betekent het onderstreepte woord in de zin:
Ik heb zaterdagmiddag minstens zeven broeken gepast.

_______
A
precies afmeten
B
aandoen om te zien of het past of staat
C
aangegeven
D
veranderen om iets beter te maken

Slide 9 - Quiz

Wat betekent het onderstreepte woord in de zin:
Heb jij onze presentatie al aangepast?

____________
A
precies afmeten
B
aandoen om te zien of het past of staat
C
aangegeven
D
veranderen om iets beter te maken

Slide 10 - Quiz

Welk woord past in de zin?
Weet jij of wij de ... week wiskunde hebben?
A
behoefte
B
historische
C
komende
D
enorm

Slide 11 - Quiz

Welk woord past in de zin?
Sarah kijkt graag naar ... films.
A
behoefte
B
historische
C
bevestigen
D
enorm

Slide 12 - Quiz

Welk woord past in de zin?
Het aantal files in ons land is ... afgenomen.
A
behoefte
B
mysterieus
C
bevestigen
D
enorm

Slide 13 - Quiz

Welk woord past hier bij?

zitmeubel - geldinstelling

Slide 14 - Open question

Welk woord past hier bij?

koning - vrieskou

Slide 15 - Open question

Welk woord past hier bij?

hoofdsteun - zoenen

Slide 16 - Open question

Terugkoppeling
- Heeft een woord meerdere betekenissen?
- Waar kun je de betekenis van het woord vaak vinden?

Slide 17 - Slide

Werkvorm 

Welke woordjes kennen jullie al?

Slide 18 - Slide