3.3 zeestromen en klimaatgebieden

3.3 Zeestromen en klimaatgebieden


H3 Klimaat en landschap
Domein aarde
H4
1 / 34
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.3 Zeestromen en klimaatgebieden


H3 Klimaat en landschap
Domein aarde
H4

Slide 1 - Slide

Lesdoel
  • Je kent de klimaatclassificatie van Köppen. 
  • Je weet het verschil tussen warme en koude zeestromen en wat die aandrijft. 
  • Je begrijpt de invloed van gebergtes, land en zee op klimaten. 
  • Je begrijpt de wijze waarop zonne-energie de atmosferische circulatie en oceanische circulatie aandrijft. 
  • Je begrijpt het verband tussen de luchtcirculatie en de zeestromen aan de ene kant en het vóórkomen van klimaatgebieden aan de andere kant. 
  • Je kunt klimaatgrafieken analyseren en het heersende klimaat met behulp van de atlas verklaren.

Slide 2 - Slide

Zeestromen

Slide 3 - Slide

Wat valt je op?

Slide 4 - Slide

Oceanische circulatie
aangedreven door de atmosferische circulatie

  • Warme zeestroom: van evenaar naar polen
  • Koude zeestroom: van polen richting evenaar

Slide 5 - Slide

Wat valt op aan het water bij woestijnen?

Slide 6 - Slide

Wat valt op aan het water bij Antarctica?

Slide 7 - Slide

Herverdeling warmte
Atmosferische en oceanische circulatie

Atmosferische circulatie logisch (toch?)
Maar hoe werkt dit met de oceanische circulatie?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Diepwaterpomp
Water zinkt op plaatsen waar de ................. groter is. 
Dat komt door 2 oorzaken. Vul aan in je schrift:
1. Temperatuur: hoe kouder het water hoe ...............................
2. Zoutgehalte: hoe hoger het zoutgehalte, hoe ......................

Slide 10 - Slide

Klimaatgebieden

Slide 11 - Slide

Wat is een klimaatgebied?

Slide 12 - Slide

Klimaatgebied:
Groot gebied met hetzelfde klimaat (vaak aan de hand van Köppen)

Slide 13 - Slide

Hoe wordt het klimaat van een gebied bepaald? 
Wat is waar --> Welk klimaat vind je waar? 
Waarom daar? 

Dat wordt bepaald door de klimaatfactoren: 
welke ken je? 

Slide 14 - Slide

Klimaatfactoren

  • Breedteligging
  • Atmosferische circulatie
  • Oceanische circulatie
  • Reliëf
  • Land-zee verdeling

Slide 15 - Slide

Hoe werkt de klimaatclassificatie van Köppen?

Slide 16 - Slide

Klimaattypes
A: 
B: 
C:
D:
E:

Slide 17 - Slide

Klimaattypes
A: Tropisch ->   
B: Droog ->
C: Zee ->
D: Land ->
E: Polair ->

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Oefening klimaatgrafieken


Geef per grafiek aan welk klimaat erbij hoort volgens Köppen

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Bekijk de lesdoelen. Welke heb je nu al behaald? Welke heb je nog te bestuderen?
  • Je kent de klimaatclassificatie van Köppen. 
  • Je weet het verschil tussen warme en koude zeestromen en wat die aandrijft. 
  • Je begrijpt de invloed van gebergtes, land en zee op klimaten. 
  • Je begrijpt de wijze waarop zonne-energie de atmosferische circulatie en oceanische circulatie aandrijft. 
  • Je begrijpt het verband tussen de luchtcirculatie en de zeestromen aan de ene kant en het vóórkomen van klimaatgebieden aan de andere kant. 
  • Je kunt klimaatgrafieken analyseren en het heersende klimaat met behulp van de atlas verklaren.

Slide 33 - Slide

Opdrachten

Maak 
Hoofdstuk 2
§ 2

Opdr. 1 t/m 6

Slide 34 - Slide