Lach

• alfa technisch lezen en schrijven
• Hoger onderwijs

l - a - ch

sch / aa /  r

l

a

ch

lach

ch

CH of geen CH

1. ja
2. nee

CH of geen CH

1. ja
2. nee

CH of geen CH

1. ja
2. nee

CH of geen CH

1. ja
2. nee

CH of geen CH

1. ja
2. nee

CH of geen CH

1. ja
2. nee

CH of geen CH

1. ja
2. nee

CH of geen CH

1. ja
2. nee

CH of geen CH

1. ja
2. nee

Luister --> hetzelfde of niet hetzelfde

1. 
2. 

Luister --> hetzelfde of niet hetzelfde

1. 
2. 

Luister --> hetzelfde of niet hetzelfde

1. 
2. 

Luister --> hetzelfde of niet hetzelfde

1. 
2. 

Luister --> hetzelfde of niet hetzelfde

1. 
2. 

Luister --> hetzelfde of niet hetzelfde

1. 
2. 

Luister --> hetzelfde of niet hetzelfde

1. 
2. 

Luister --> hoeveel keer LACH ?

tekst LACH

1. 6
2. 4
3. 5
4. 10

zoek --> hoeveel keer CH?

zoek --> hoeveel keer CH?

1. 7
2. 9
3. 10
4. 6

lach

schaar

nacht

schip

schoon

zicht

kocht

schop

lucht

schel

rechts

wacht

lees

lach

nacht

vracht

licht

lucht

klacht

zacht

smacht

wacht

lees

zicht

gerecht

rechts

gewicht

gezicht

kracht

krachten

recht

macht

Dictee: schrijf op een papier

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

Dictee: schrijf op een papier

neem een foto van jouw papier

lees

De zon geeft veel licht.

Saar wacht op de dokter.

lees

Het is mooi weer. De lucht is blauw.

lees

Neem de eerste straat rechts.

lees

Ik maak een vlecht in mijn haar.

lees

Dat meisje heeft een mooi gezicht.

lees

1. ik lach
2. ik lag
3. ik kijk
4. ik keek

1. dag
2. nah
3. nacht
4. nicht

1. links
2. rechtdoor
3. rechts
4. rechter

1. wacht
2. waht
3. wagt
4. vacht

1. zon
2. licht
3. ligt
4. het stinkt

1. zag
2. zicht
3. gezicht
4. zacht

1. zicht
2. haar
3. gezicht
4. gezacht

speel

https:

je bent klaar!

spreek met je lerares