5.4 Nieren

Bespreken afgelopen weken
Opdrachten 5.1 , 5.2 Longen
Opdrachten en lessonUp 5.3 Lever

Onderzoekje Longinhoud -
 ademinhouden, lengte, geslacht, hartslag
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bespreken afgelopen weken
Opdrachten 5.1 , 5.2 Longen
Opdrachten en lessonUp 5.3 Lever

Onderzoekje Longinhoud -
 ademinhouden, lengte, geslacht, hartslag

Slide 1 - Slide

homeostase = Het vermogen om het inwendig milieu (lichaamsvloeistoffen) voor de cellen zo constant mogelijk te houden

Waar ging het ook alweer over? 
Thema 5

Slide 2 - Slide

Thema 5 Gaswisseling & Uitscheiding

Basisstof 1 Gaswisseling
Basisstof 2 Longventilatie
Basisstof 3 De lever
Basisstof 4 De nieren
Basisstof 5 De huid

Slide 3 - Slide

Moeilijke opdrachten van BvJ

Slide 4 - Slide

Kijk goed naar het 'leverlobje' op pagina 79 van je boek. Beschrijf welke aan en afvoerende vaten er naar/vanuit het leverlobje zijn.

Wanneer wordt er 'ureum' gemaakt in de lever? Waaruit wordt dit afvalproduct gemaakt en waar wordt het uiteindelijk uitgescheiden? 

Waarom is de anatomie van het leverlobje dus heel handig?

Slide 5 - Slide

Leverlobje
Links de bouw van een leverlobje met leverslagader (8), leverader (3), galgang (5), poortader (7).

De functies van de lever:
- Homeostase proberen te behouden
- Afbraak van bloedcellen
- Koolhydraatstofwisseling
- Vetstofwisseling (ook emulgeren van vetten)
- Eiwitstofwisseling
- Ontgiften van het bloed

Slide 6 - Slide

Nieren (Binas 85)
De afvaldienst in je lichaam: nieren en lever.

Nieren filteren het bloed. Er vindt terugresorptie plaats van nuttige stoffen. 

Hoeveelheid water wordt geregeld door hormoon uit hypofyse. (ADH)

Slide 7 - Slide

Met welk cijfer wordt op deze dwarsdoorsnede een nier aangegeven?
A
3
B
4
C
5
D
de nier staat er niet bij

Slide 8 - Quiz

*typische uitlegvraag:
de concentratie van glucose in de urine is 0, terwijl die in de voorurine 0,1 g/L is, hoe kan dat?

Slide 9 - Open question

Belangrijke begrippen Basisstof 5.4
Nierschors, niermerg en nierbekken
Urineleiders, urineblaas, urinebuis
Niereenheid, nierbuisje, verzamel-buisjes, Lis van Henle, kapsel van Bowman, Ultrafiltratie, voorurine, terugresorptie,  waterhuishouding, osmotische waarde, 
Antidiuretisch hormoon (ADH)
= 'antiplashormoon'  *

Slide 10 - Slide

Hoeveel liter bloed zuiveren de nieren per dag?
A
~110
B
~150
C
~180
D
~250

Slide 11 - Quiz

Nieren
  • In nierschors en niermerg liggen nefronen
  • Nefronen bestaan uit nierbuisjes
  • Nierbuisjes monden uit in verzamelbuisjes en die weer in nierbekken
  • Nierbuisje start met nierkapseltje (kapsel van Bowman), heeft twee gekronkelde delen en een lus (lis van Henle)
  • Haarvaten uit nierslagader: glomerulus
  • Diameter afvoerende arteriolen klein, zorgt voor hoge bloeddruk glomerulus
  • Veroorzaakt ultrafiltratie naar nierkapsel

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Veel ADH zorgt voor...
A
donkere urine
B
lichte urine

Slide 14 - Quiz

Niereenheid 1
In de afbeelding rechts een close-up van het nierschors (cortex) en merg (medulla). Je ziet hier niereenheden om en om iets hoger en lager liggen, in de rechthoek die is aangeduid met nephron/nefron = niereenheid.
We gaan nu zo'n niereenheid van nog dichterbij bekijken.

Slide 15 - Slide

Lichaampje van Malpighi
De vorming van urine start bij het lichaampje van Malpighi. Een aanvoerende arteriole (vertakking van de nierslagader) vertakt zich in een kluwen haarvaten - de glomerulus. De glomerulus, samen met het nierkapsel eronder (kapsel van Bowman, bevat kleine gaatjes) vormen het lichaampje van Malpighi.

Slide 16 - Slide

Niereenheid 2
Door de hoge bloeddruk in de glomerulus wordt er continu bloedplasma in het nierkapsel geperst. Alleen kleine moleculen kunnen hier doorheen, dit heet ultrafiltratie. Vervolgens gaat de vloeistof door het nierbuisje (bevat de lis van Henle), via de verzamelbuis naar de nierbekkens. 

Slide 17 - Slide

Bekijk ook BINAS 85B en C, stoffen in bloedplasma worden vergeleken met stoffen in de voorurine en urine. Bloeccellen en grote moleculen zoals eiwitten zitten niet in de voorurine, wel verschillende ionen, ureum en glucose.

Slide 18 - Slide

ADH -> waterhuishouding

- Wat moet er op peil blijven?
ADH --> doorlaatbaarheid van de celmembranen van de nierbuisjes en verzamelbuisjes neemt toe (BINAS 89A).
Meer water wordt onttrokken (terugresorptie) aan de voorurine, als je bijvoorbeeld lang niet gedronken hebt. Zo wordt voorkomen dat je uitdroogt. 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

de concentratie van glucose in de urine is 0, terwijl die in de voorurine 0,1 g/L is, hoe kan dat?

Slide 21 - Open question

5.4 Nieren

  • Diameter afvoerende arteriolen klein, zorgt voor hoge bloeddruk glomerulus
  • Veroorzaakt ultrafiltratie naar nierkapsel
Scan pagina 82-85 door
Maak opdrachten 27 t/m 31
(gebruik aantekening) 

Slide 22 - Slide

Stap 1:
Stap 2:
Stap 3:
Stap 4:
Stap 5:
Stap 6:
Stap 7:
Sensoren in de hypothalamus registeren een te hoge osmotische waarde (te weinig water in bloed).

De hypothalamus wordt hierdoor gestimuleerd om ADH te maken en via hypofyse uit te scheiden
Via de hypofyse komt ADH in het bloed.

ADH bereikt de nieren en nieren gaan minder water uitscheiden.

De osmotische waarde van het bloed daalt.

Sensoren in de hypothalamus registeren de lagere osmotische waarde.

De hypo-thalamus wordt geremd in de afgifte van ADH.

Slide 23 - Drag question