12.4 de nieren

12.4   De nieren
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

12.4   De nieren

Slide 1 - Slide

De leerdoelen

Je kunt de bouw, werking en functies van de nieren en de urinewegen beschrijven.

Je kunt uitleggen hoe het interne milieu min of meer constant wordt gehouden door de nieren. 

Slide 2 - Slide

Bouw van de nier
  • Nierschors, niermerg, nierbekken 
  • nierslagader en nierader
  • urineleider
  • 1 miljoen niereenheden (nefronen)

Bijnier = hormoonklier die bovenop elke nier ligt.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Nierschors
Niermerg
Nierbekken
Nierader
Nierslagader

Slide 5 - Drag question


A
Nierbekken
B
Niermerg
C
Nierschors
D
Urineleider

Slide 6 - Quiz


A
Nierbekken
B
Nierschors
C
Niermerg

Slide 7 - Quiz

De juiste volgorde van het uitscheidingsstelsel is...
A
Nieren - Blaas - Urineleider
B
Nieren - Urineleider - Blaas
C
Urineleider - Nieren - Blaas
D
Urineleider - Blaas - Nieren

Slide 8 - Quiz

Nieren
  • In nierschors en niermerg liggen nefronen
  • Nefronen bestaan uit nierbuisjes
  • Nierbuisjes monden uit in verzamelbuisjes en die weer in nierbekken
  • Nierbuisje start met nierkapseltje (kapsel van Bowman), heeft twee gekronkelde delen en een lus (lis van Henle)
  • Haarvaten uit nierslagader: glomerulus
  • Diameter afvoerende arteriolen klein, zorgt voor hoge bloeddruk glomerulus
  • Veroorzaakt ultrafiltratie naar nierkapsel

Slide 9 - Slide

Niereenheid = nefron

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

BiNaS 85D
Alleen even bekijken. 
Herken je de onderdelen?

Slide 12 - Slide

Kapsel van Bowman + glomerulus = lichaampje van Malpighi

Slide 13 - Slide

Vorming van urine

Lichaam van Malpighi

Door bloeddruk wordt deel van het bloed uit glomerulus in de holte van het kapsel van Bowman wordt geperst: Ultrafiltratie


Vocht in kapsel van Bowman: voorurine.

Voorurine bevat wel:

water/glucose/aminozuren/opgeloste zouten/afvalstoffen

Voorurine bevat geen:

grote bloedeiwitten/bloedcellen/bloedplaatjes

Slide 14 - Slide

Vorming urine

In een niereenheid (nefron) wordt urine gevormd.


De ultrafiltratie in lichaampjes van Malpighi --> vorming van voorurine


Terugresorptie heropname bruikbare stoffen in het bloed: lis van Henle, verzamelbuis, tubulus




Slide 15 - Slide

Lis van Henle
Met name in lis van Henle vindt terugresorptie plaats.

In dalende deel vooral water (osmotische waarde stijgt).
In stijgende deel vooral zouten (osmotische waarde daalt)



Slide 16 - Slide

BiNaS 85D
Zie je hoe de
osmotische waarde
verandert?

En de hoeveelheid
voorurine?

Slide 17 - Slide

Terugresorptie
Terugresorptie vindt dus plaats in:
- Tubulus,
- Lis van Henle
- Verzamelbuis

Vergelijk BINAS 85C

Slide 18 - Slide

BiNaS 85D

Slide 19 - Slide

Doorbloeding nieren

Per minuut stroomt er ruim 1 liter bloed door de nieren.

Hart -> aorta -> nierslagader -> kleinere nierslagadertjes -> Glomerulus -> haarvaten rond nierbuisjes  -> kleinere nieradertjes ->  nierader  ->

--> onderste holle --> Hart




Slide 20 - Slide

Urine

Elke dag produceer je  ±180 liter voorurine

Na terugresorptie blijft er maar 0,5% voorurine over: 1 - 2L urine.


Ong. 178L water, 1,5kg keukenzout en 270gr glucose teruggeresorbeerd. 

Slide 21 - Slide

Antidiuretisch hormoon (ADH)
(haalt water uit je voorurine)
diuretisch = urine vormend. ADH zorgt er dus voor dat je minder urine uitscheidt omdat er meer water uit je voorurine wordt geresorbeerd. (snap je?)

ADH wordt opgeslagen in de hypofyse en kan daar worden vrijgegeven aan het bloed.
De osmotische waarde wordt waargenomen door de zintuigcellen in de hypothalamus. Wanneer de normwaarde wordt overschreden wordt meer of minder ADH uitgescheiden door de hypofyse.

ADH regelt de doorlaatbaarheid van de celmembranen voor water, hiermee kan het de osmotische waarde van het intern milieu regelen.

Weinig water in je bloed (te hoge osmotische waarde) -> veel ADH geproduceerd->meer resorptie van water uit je voorurine ->minder urineproductie-> meer water in je bloed ->de osmotische waarde wordt verlaagd.

Slide 22 - Slide

Het bereiken van homeostase. Hoe werkt ADH?

Slide 23 - Slide

Waarom krijg je van alcohol dorst?

Dat komt doordat alcohol de productie van het zogeheten ‘antidiuretisch hormoon’ (ADH) onderdrukt. Dat hormoon zorgt ervoor dat je nieren water uit je plas terughaalt, voordat het je lichaam verlaat. Wordt ADH onderdrukt, dan gebeurt dat niet. Je gaat meer urine produceren. Je raakt dan meer water kwijt, met dorst als gevolg.

Slide 24 - Slide

Je drinkt erg weinig. Wat gebeurt de ADH concentratie? En de terugresorptie van water?
A
ADH neemt toe, terugresorptie toe
B
ADH neemt af, terugresorptie toe
C
ADH neemt toe, terugresorptie af
D
ADH neemt af, terugresorptie af

Slide 25 - Quiz

In welk gedeelte van een nefron (niereenheid) wordt ervoor gezorgd dat een mens zo veel mogelijk water uit de voorurine terugresorbeerde, zodat hij slechts kleine hoeveelheden urine produceerde?
A
In de Lis van Henle
B
In het kapsel van Bowman
C
In het nierbuisje
D
In de glomerulus

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Video

12.4     De nieren
Opdracht 35 t/m 42
Nefron om te snoepen

Slide 28 - Slide