2 mc - chapitre 3 Grammaire D

PROGRAMME
Grammaire D
Aan het eind van de les:
- weet ik wat een aanwijzend voornaamwoord is en de functie ervan;
- ken ik de Franse aanwijzende voornaamwoorden en kan ik ze correct gebruiken in een Franse zin';
1 / 27
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

PROGRAMME
Grammaire D
Aan het eind van de les:
- weet ik wat een aanwijzend voornaamwoord is en de functie ervan;
- ken ik de Franse aanwijzende voornaamwoorden en kan ik ze correct gebruiken in een Franse zin';

Slide 1 - Slide

Het aanwijzend voornaamwoord

Chapitre 3 bron D

Slide 2 - Slide

Wat is een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands?
A
de / het / een
B
mijn / jouw / onze / zijn
C
voor / na / tijdens / tegelijk
D
dit / dat / die / deze

Slide 3 - Quiz

Wat zou een aanwijzend voornaamwoord dan in het Frans zijn?
A
mon/ma/mes
B
le/la/les
C
ce/cet/cette/ces
D
un/une/des

Slide 4 - Quiz

Het aanwijzend voornaamwoord
Deze, die, dit, dat vertaal je in het Frans met: ce, cet, cette of ces. Welke je gebruikt, hangt af van het zelfstandig naamwoord.

Ce pull est beau.
Cette robe est grise.
Ces filles sont fort en français.
Je vais passer mes vacances à cet hôtel.

Slide 5 - Slide

Het aanwijzend voornaamwoord
Deze, die, dit, dat vertaal je in het Frans met: ce, cet, cette of ces. Welke je gebruikt, hangt af van het zelfstandig naamwoord.


enkelvoud
meervoud
mannelijk
ce
ces
mannelijk met h of klinker
cet
ces
vrouwelijk
cette
ces

Slide 6 - Slide

Het aanwijzend voornaamwoord
Ce matin = vanochtend
cet après-midi = vanmiddag
ce soir = vanochtend

enkelvoud
meervoud
mannelijk
ce
ces
mannelijk met h of klinker
cet
ces
vrouwelijk
cette
ces

Slide 7 - Slide

Het aanwijzend voornaamwoord
Attention à la prononciation!

Exercice 17c page 110
J'ai trouvé dans ce / cette / ces valise, ce / cette / ces belle robe grise,
ce / cet / ces jean bleu, ce / cette / ces casquette et ce / cette / ces paire de baskets, cet / cette / ces chaussettes et ce / cet / ces maillot. 
Tous ce / cette / ces vêtements sont vraiment beaux!

Slide 8 - Slide

Het aanwijzend voornaamwoord
Attention à la prononciation!

Exercice 17c page 110
J'ai trouvé dans ce / cette / ces valise, ce / cette / ces belle robe grise,
ce / cet / ces jean bleu, ce / cette / ces casquette et ce / cette / ces paire de baskets, cet / cette / ces chaussettes et ce / cet / ces maillot
Tous ce / cette / ces vêtements sont vraiment beaux!

Slide 9 - Slide

Stappenplan
Stap 1 : Kijk naar het woord ACHTER het aanwijzend voornaamwoord.
Staat het in het meervoud? [meestal eindigt het op x / s.]
 --> gebruik CES
par exemple: Ces garçons ont beaucoup de devoirs

Stap 2: is het woord vrouwelijk? [woorden uit je woordenlijst met lidwoord "la"] --> gebruik CETTE
par exemple: Cette salade est délicieuse.

Slide 10 - Slide

Stappenplan
* le = mannelijk     la = vrouwelijk     les = meervoud        l' = klinker/h

Stap 3a: controleer of het woord begint met een klinker / h
Gebruik: CET. par exemple: Cet hôtel est fermé.

Stap 3b: mannelijk enkelvoud. Gebruik: CE
par exemple: Ce garçon travaille bien!

Slide 11 - Slide

sleep de woorden naar het juiste aanwijzend vnw 
ce
cet
cette
ces
épinards
table (v)
chaise (v)
homme (m)
stylo (m)
devoirs
journaux

Slide 12 - Drag question

_____ livre [mannelijk]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 13 - Quiz

________ autographe [mannelijk]
A
cette
B
ce
C
ces
D
cet

Slide 14 - Quiz

______agenda [mannelijk]
A
cette
B
ces
C
ce
D
cet

Slide 15 - Quiz

________ filles [vrouwelijk]
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 16 - Quiz

_______ billet [mannelijk]
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 17 - Quiz

______ soirée [vrouwelijk]
A
cette
B
cet
C
ce
D
ces

Slide 18 - Quiz

garçons
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 19 - Quiz

_____ acteur [mannelijk]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 20 - Quiz

_______ émission (v)
A
cet
B
cette
C
ces
D
ce

Slide 21 - Quiz

________ magazine (m)
A
cet
B
cette
C
ce
D
ces

Slide 22 - Quiz

______ journaux
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 23 - Quiz

________ dame (v)
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 24 - Quiz

________ chanteuses
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 25 - Quiz

______ salade (v)
A
cet
B
ce
C
ces
D
cette

Slide 26 - Quiz

AU TRAVAIL
Fais exercice 17, 18, 19 page 110-112

des questions?


timer
10:00

Slide 27 - Slide