Doelen 1 t/m 4

Doelen 1 t/m 4
1 / 15
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Doelen 1 t/m 4

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Schrijf korter:
aantal kilometers x 5 + 20 = taxiprijs
A
a x 25 = p
B
a + 25 = p
C
a x 5 + 20 = p
D
p = a x 5 + 20

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Slide

Schrijf korter:
aantal kilometers x 5 + 20 = taxiprijs
A
20 + 5a = p
B
p = 20 + 5a
C
5a + 20 = p
D
p = 5a + 20

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Sleep de stukjes van de formule naar het juiste vak
9k  +  7  =  q                                  b  =  3a  +  8
term
variabele
9k
k
7
q
b
a
8
3a

Slide 7 - Drag question

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Schrijf de volgende formule korter:
4f - 7d + 19d - 13f - 11d + 6 = m

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

k = 3a+4

Bereken k als a = 5
A
35 + 4 = 39
B
3 x 5 + 4 = 15 + 4 = 19
C
3 x 5 + 4 = 3 x 9 = 27
D
3 + 5 + 4 = 11

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

h = 5(p + 7)
Bereken h als p = 2
A
5 x 2 + 7 = 10 + 7 = 17
B
5 + 2 + 7 = 14
C
5 x (2 + 7) = 5 x 9 = 45
D
5 x 2 x 7 = 70

Slide 14 - Quiz





  • Ga aan de slag met je doelen.
  • Op eigen tempo aan het werk 
  • Elke paragraaf start met een inleidende opdracht - deze staat ook in je boek op de eerste bladzijde van de paragraaf.
  • Elke paragraaf eindigt met een afsluitende opdracht - deze staat ook in je boek, zie afronding.
  • Bij elk doel horen O-opdracht als je het doel nog niet gehaald hebt, U-opdrachten als je het doel gehaald hebt en E-opdrachten als afsluiting van het doel.
  • Zelf je werk serieus nakijken en verbeteren en leren van je fouten!!!




1) Hoe schrijf je een formule korter?
2) Wat zijn termen en variabelen?
3) Hoe vereenvoudig je formules?
4) Hoe bereken je de uitkomst bij een formule?
5) Wat is een vergelijking?
6) Hoe los je een vergelijking op?
7) Hoe los je een vergelijking op met behulp van bordjes?
8) Hoe schrijf je formules korter door gelijksoortige termen samen te nemen?
9) Hoe schrijf je formules korter door factoren met elkaar te vermenigvuldigen?
10) Hoe schrijf je formules korter?
11) Wat zijn kwadranten?
12) Hoe stel je bij een lineaire grafiek een formule op?
13) Wat is een kwadratische formule?
14) Hoe teken je een parabool?
15) Hoe onderzoek je of een punt op de grafiek ligt?




Slide 15 - Slide