Antwoorden opdr. 1 (blz. 151)
Opdracht 1
1 Wie – vr.vnw, iets – onbep.vnw, zulke – aanw.vnw
2 Men – onbep.vnw, die – aanw.vnw, menigeen – onbep.vnw
3 iemand – onbep.vnw, dit – aanw.vnw, zelf – aanw.vnw
4 wat – onbep.vnw
5 welke – vr.vnw, iedereen – onbep.vnw
6 alles – onbep.vnw, zo’n – aanw.vnw, niets – onbep.vnw