V4 Grieks, bespreking fabel IV raaf en vos

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Raaf en Vos

onderstreep in de hele tekst de persoonsvormen. Wat valt je op aan de gebruikte tijden en modi?

ἀρπασας

de raaf

de vos

θεασαμενη

βουλομενη

στασα

λεγουσα

θελων

ἀποβαλων

ἀρπασασα

προσδραμουσα

vorige sleepvraag: Wat valt op aan het aantal participia bij de raaf en de vos

waaraan kun je in deze fabel zien dat een participium bij de raaf of de vos hoort?

τουτο r. 6. Wat wordt hiermee bedoeld? Leg uit in het Nederlands

Op welke manier is het moraal van dit verhaal anders dan die van de voorgaande fabels?

In deze fabel zit tweemaal een als...dan zin. 

• in regel 6  en 
• in regel 9/10 

Is de tijd en modus van deze twee εἰ ... ἀν zinnen hetzelfde? Let zowel op de tijd als op de modus

1. ja
2. nee

ἀν + indicativus

Geeft een irrealis aan: met andere woorden: De voorwaarden in de εἰ zin kan vervuld worden, maar is niet waarschijnlijk

Denkt de raaf dat de voorwaarde in regel 6 wel vervuld kan worden?

1. ja
2. nee

Hoe denken de raaf en de vos over de voorwaarde in regel 9? kan deze wel of niet vervuld worden? Leg uit waarom.

Wat zou ook een gepast moraal zijn voor deze fabel?