Grammatica woordsoorten deel 4

Grammatica: Woordsoorten - jaar 2
Elk woord in een zin kun je benoemen
deel 4
wederkerend en wederkerig voornaamwoord
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammatica: Woordsoorten - jaar 2
Elk woord in een zin kun je benoemen
deel 4
wederkerend en wederkerig voornaamwoord

Slide 1 - Slide

Woordsoorten die je aan het eind moet kennen:
  • lidwoorden: bepaald/onbepaald
  • zelfstandige naamwoorden: abstract, concreet en eigennaam
  • werkwoorden: zelfstandig, hulp- en koppelwerkwoord
  • bijvoeglijk naamwoorden
  • voorzetsels
  • voornaamwoorden:                                                                                                                                     persoonlijk, bezittelijk, wederkerend, wederkerig, vragend, aanwijzend, betrekkelijk en   onbepaald. 
  • telwoorden: hoofdtelwoorden bepaald/onbepaald en rangtelwoorden bepaald/onbepaald
  • bijwoorden

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Wederkerend voornaamwoord
Het wederkerend voornaamwoord komt alleen voor in combinatie met een wederkerend werkwoord: werkwoorden met 'zich'.

Voorbeelden van wederkerende werkwoorden: 
zich ergeren, zich vergissen, zich samen en zich wassen

Het wederkerende voornaamwoord 'Zich' verwijst naar de persoon of de personen die het onderwerp is of zijn in de zin. 

Slide 4 - Slide

Voorbeelden
Ik herinner me: 
      me --> verwijst naar Ik
Hij herinnert zich: 
      zich --> verwijst naar Hij
U herinnert u: 
      u --> verwijst naar U. (Ook mogelijk: U herinnert zich.)
Wij herinneren ons: 
      ons --> verwijst naar Wij

Slide 5 - Slide

Wederkerig voornaamwoord
Elkaar --> verwijst naar meer personen

Voorbeelden
Zien wij elkaar nog?
Wij geven elkaar een hand. 
Zij zijn aan elkaar gewaagd. 
Wij moeten met elkaar samenwerken. 

Slide 6 - Slide

De docent heeft zich in de datum van de ouderavond vergist.
A
wederkerend voornaamwoord
B
wederkerig voornaamwoord

Slide 7 - Quiz

Wij begrijpen elkaar als geen ander.
A
wederkerend voornaamwoord
B
wederkerig voornaamwoord

Slide 8 - Quiz

De tennissters gunnen ..........(wederkerig voornaamwoord) de overwinning niet.

Slide 9 - Open question

Vraag jij ......(wederkerend voornaamwoord) ook weleens af waarom ongezonde dingen zo lekker zijn?

Slide 10 - Open question

Wij verheugen ....... (wederkerend voornaamwoord) erg op de dag dat we weer naar school kunnen.

Slide 11 - Open question


A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerend vnw
D
wederkerig vnw

Slide 12 - Quiz


A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerig vnw
D
wederkerend vnw

Slide 13 - Quiz