Ch. 1, voorzetsels landennamen en steden + meer havo2 2324

Bonjour tout le monde!
1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bonjour tout le monde!

Slide 1 - Slide

Voorzetsels landennamen en steden

Slide 2 - Slide

Lidwoord voor landennamen
In het Nederlands komt voor de namen van landen geen lidwoord (geen de of het). Wij zeggen gewoon Nederland, Marokko, Turkije, Bulgarije.

In het Frans komen er wel lidwoorden voor landen.

Slide 3 - Slide

Lidwoord voor landennamen
Dit heeft uiteraard weer te maken met mannelijk/vrouwelijk.
Je kijkt bij landen in het Frans naar de laatste letter om te zien of het mannelijk of vrouwelijk is,
Landen die eindigen op een e -> vrouwelijk (La France)
Landen die eindigen op een s -> meervoud (Les Pays-Bas = Nederland)
Landen die niet op een e of s eindigen -> mannelijk (Le Maroc)


Slide 4 - Slide

Lidwoorden voor landennamen
Mannelijke landen krijgen Le -> Le Portugal
Vrouwelijke landen krijgen La -> La Belgique
Landen enkelvoud die beginnen met klinker/stomme h krijgen L' -> L'Allemagne (Duitsland)
Landen in meervoud -> Les États-Unis (Verenigde Staten) 
-> Les Pays-Bas (Nederland) 

Slide 5 - Slide

Voorzetsels bij landen en steden
Als je wilt zeggen dat je in een land ben of ergens (stad/land) naar toe gaat gebruik je de voorzetsels in en naar.
In het Frans hangt dat af van het land of de stad.

Voorzetsels voor steden:
Voor een stad/dorp vertaal je in en naar altijd met à.
je vais à Paris
il habite à Rotterdam

Slide 6 - Slide

Voorzetsels voor landen
Voor een land of werelddeel vertaal je in en naar met au, en of aux. Welke je gebruikt hangt af van mannelijk, vrouwelijk en meervoud.
Mannelijke landen enkelvoud -> au
Nous allons au Maroc.
Vrouwelijke landen enkelvoud -> en
Bruxelles est en Belgique.
Mannelijke landen enkelvoud die beginnen met klinker/stomme h  -> en
Je vais en Italie/en Allemagne/en Angleterre
Landen in meervoud -> aux
New York est aux États-Unis.

Slide 7 - Slide

Kies het juiste voorzetsel. Type alleen het voorzetsel. Kies uit à, au, en, aux.
.... Norvège (Noorwegen)

Slide 8 - Open question

Kies het juiste voorzetsel. Type alleen het voorzetsel. Kies uit à, au, en, aux.
.... Japon (Japan)

Slide 9 - Open question

Kies het juiste voorzetsel. Type alleen het voorzetsel. Kies uit à, au, en, aux.
... Russie (Rusland)

Slide 10 - Open question

Kies het juiste voorzetsel. Type alleen het voorzetsel. Kies uit à, au, en, aux.
.... Alaska (Let op is geen stad)

Slide 11 - Open question

Kies het juiste voorzetsel. Type alleen het voorzetsel. Kies uit à, au, en, aux.
.... Marseille.

Slide 12 - Open question

Kies het juiste voorzetsel. Type alleen het voorzetsel. Kies uit à, au, en, aux.
... Pays-Bas (Nederland)

Slide 13 - Open question

Sleep de steden en de landen naar het juiste voorzetsel.
à
en
au
aux
Veenen-daal
Pays-Bas
Rhenen
France
Sénégal
Maroc
Angleterre
États-Unis

Slide 14 - Drag question

even nog wat anders oefenen...

Slide 15 - Slide

le
la
l'
les
ami
foot
garçons
compétition
fille
élève
parents
frère

Slide 16 - Drag question

Les jours de la semaine
Vertaal de dagen van de week naar het Frans. Sleep blauw naar rood!
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
dinsdag
maandag
zondag
mardi
vendredi
mercredi
lundi
samedi
jeudi
dimanche

Slide 17 - Drag question

Regelmatige werkwoorden 
op ER tijd: présent
Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
E
ES
E
ONS
EZ
ENT

Slide 18 - Drag question

Présent / passé composé (être/avoir)
Ik ben geweest
Jij bent
Hij is
Zij heeft
Men heeft gehad
Wij hebben gehad
Jullie hebben 
Zij zijngeweest
Tu es
Elle a
il est
J'ai été
Elles ont été
Vous avez
On a eu
Nous avons eu

Slide 19 - Drag question

Maak een zin met een passé composé.
ma
soeur
a
une
chanson
chanté

Slide 20 - Drag question

c'est fini

Slide 21 - Slide

maintenant au travail! 
- ga naar verbuga.eu en oefen met de  onregelmatige ww (avoir, être, faire) en de regelmatige ww op -er (donner, habiter enz.)
in de présent + passé composé
- ga naar SlimStampen/Wrts (leer voc/zinnen)
DUS LEREN VOOR DE SO van morgen!

Slide 22 - Slide

C'est fini!

Slide 23 - Slide