Herhaling H2 § 1 t/m 4 2E + 2F

Stof herhaling H2
Vragen over § 1 t/m 4
1 / 28
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Stof herhaling H2
Vragen over § 1 t/m 4

Slide 1 - Slide

Programma
  • Leerdoel
  • Belangrijke begrippen
  • Vragen over de paragrafen 1 t/m 4
  • Keuze:
  • Of: werken aan het PO
  • Of: leren voor het SO

Slide 2 - Slide

Leerdoel
Aan het einde van de les weet je waar je nog extra voor moet leren.


Slide 3 - Slide

Belangrijke begrippen
Megasteden | Wereldsteden | Hoofdsteden
Koloniale dubbelstad | Primate City
Stedelijk netwerk | Vestigingsoverschot
Verstedelijkingsgraad | Verstedelijkingstempo
Suburbanisatie | Randstad | Suburbs
CBD | Gentrificatie
Informele sector

Slide 4 - Slide

De volgende 4 vragen gaan over paragraaf 2.1

Leven in de grote stad


Tekstboek: blz. 32 & 33.
Opdrachtenboek: blz: 38 &39

Slide 5 - Slide

1. Noem minimaal 4 kenmerken van een stad
Stad

Slide 6 - Mind map

2. Wanneer is iets een wereldstad en wanneer een megastad?

Slide 7 - Open question

3. Een global city is ook een ...
A
Megastad en wereldstad
B
Megastad en black hole
C
Metropool en black hole
D
Wereldstad en metropool

Slide 8 - Quiz

4. Kenmerkend voor een stad is dat de bevolkingsdichtheid?
A
Hoog is
B
Laag is

Slide 9 - Quiz

De volgende 5 vragen gaan over paragraaf 2.2

De spreiding van wereldsteden
Tekstboek: blz. 34 & 35.
Opdrachtenboek: blz: 40 &41


Slide 10 - Slide

5. Verstedelijking: wat is het verschil tussen verstedelijkingsgraad en verstedelijkingstempo?

Slide 11 - Open question

6. Wat is een Primate City?
A
Een stad die veel groter is dan de 2de stad in het land
B
Een stad die veel belangrijker dan de 2de stad in het land
C
Een stad die minder belangrijk is dan de 2de stad in het land
D
Een stad die minder klein is dan de 2de stad in het land

Slide 12 - Quiz

7. Wat is een koloniale dubbelstad?
A
Twee steden die op elkaar lijken
B
Als een kant van de stad heel oud is en de andere kant nieuw
C
Nieuw wegen patroon
D
Waarbij 1 iemand over twee steden regeert

Slide 13 - Quiz

8. Maak de juiste combinaties.
rijk land
arm land
arm land
rijk land
hoge verstedelijkingsgraad
lage verstedelijkingsgraad 
hoog verstedelijkingstempo 
laag verstedelijkingstempo

Slide 14 - Drag question

9. Lagos is een typisch voorbeeld van een megastad (en primate city).
Wat kun je zeggen over het verstedelijkingstempo en de verstedelijkingsgraad in Nigeria?
A
Verstedelijkingstempo: laag Verstedelijkingsgraad: laag
B
Verstedelijkingstempo: hoog Verstedelijkingsgraad: hoog
C
Verstedelijkingstempo: hoog Verstedelijkingsgraad: laag
D
Verstedelijkingstempo: laag Verstedelijkingsgraad: hoog

Slide 15 - Quiz

De volgende 4 vragen gaan over paragraaf 2.3

De stad verandert
Tekstboek: blz. 36 & 37.
Opdrachtenboek: blz: 42 & 43



Slide 16 - Slide

10. Combineer de volgende foto's met de typen steden.
De Amerikaanse stad

De Islamitische stad

De Europese stad
De Latijns-Amerikaanse stad

Slide 17 - Drag question

11. Leg uit wat suburbanisatie is.

Slide 18 - Open question

12. De grens tussen stad en platteland is tegenwoordig ... dan vroeger
A
Minder scherp
B
Scherper

Slide 19 - Quiz

13. Wat is GEEN gevolg van suburbanisatie?
A
Het inwoneraantal daalt
B
De bevolkingssamenstelling verandert
C
De wijk verarmt, meer criminaliteit
D
Er vestigen zich meer winkels in de stad

Slide 20 - Quiz

De volgende 4 gaan over paragraaf 2.4

Megastad, krachtstad met groeistuipen
Tekstboek: blz. 38 & 39.
Opdrachtenboek: blz: 44 & 45




Slide 21 - Slide

14. Verbindt de juiste oorzaken voor problemen in een megastad aan elkaar.
wonen
werken
overbelaste infrastructuur
vervuiling
armoede
te snelle groei
geen scholing
weinig aanbod
overbevolkt
weinig voorzieningen
geen regels
geen controle over

Slide 22 - Drag question

Formele sector
Informele sector
15. Maak de juiste combinaties.
Wel belasting betalen
Geen belasting betalen
Krantenverkopers of schoenenpoetsers
Leraar of politie

Slide 23 - Drag question

16. Wat kan de overheid doen om mensen in sloppenwijken te helpen? (meerdere goede antwoorden)
A
De sloppenwijken slopen en woonwijken bouwen
B
Basisinfrastructuur aanleggen
C
Met rust laten en zelf laten groeien
D
Werkgelegenheid aanbieden

Slide 24 - Quiz

17. Waar liggen sloppenwijken in ontwikkelingslanden ten opzichte van de stad, denk je?
A
Aan de rand
B
In het centrum
C
Tussen de rand en het centrum in

Slide 25 - Quiz

Einde van de herhaling
Controleer je antwoorden en lees de paragraaf opnieuw door bij een fout antwoord.


Slide 26 - Slide

Leerdoel
Aan het einde van de les weet je waar je nog extra voor moet leren.


Slide 27 - Slide

Aan het werk!
Keuze:
Werken aan het PO
of
Leren voor het SO

Slide 28 - Slide