Mh2a - Kap 4, luisteren + grammatica Kap 3 herhalen

Mittwoch 12. Januar 2022
Winter - Woche 2
Herzlich Willkomen eMH2a
1 / 30
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Mittwoch 12. Januar 2022
Winter - Woche 2
Herzlich Willkomen eMH2a

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?
  • Wir hören wieder (proben für Hörprüfung).
  • Wir wiederholen: Kapitel 3
  • Hausaufgaben
  • drawasaurus


Slide 2 - Slide

Lesdoelen

  • we oefenen op onze luistervaardigheid
  • weet je weer hoe het zat met der/die/das
  • hoe het zit met de kloktijden 

Slide 3 - Slide

Wie viele Haustiere hat Tobi genau?
Fragment 1
A
113 Haustiere
B
120 Haustiere
C
123 Haustiere

Slide 4 - Quiz

Warum züchtet (fokt) Tobi Tiere?
Fragment 2
A
omdat hij graag prijzen wil winnen.
B
omdat hij dieren wil redden van uitsterven
C
omdat hij het leuk vindt dieren te aaien.

Slide 5 - Quiz

Wer versorgt die Tiere?
Fragment 3
A
Tobi verzorgt ze alleen.
B
Tobi en zijn ouders doen het samen.
C
Tobi en zijn ouders verzorgen de dieren, maar vrienden helpen ook.

Slide 6 - Quiz

Op welke leeftijd hebben zijn ouders wat voor Tobi gekocht?
Fragment 4
A
Toen hij vier jaar was kreeg hij twee pony's.
B
Toen hij vier jaar was kreeg hij een schaap.
C
Toen hij vijf jaar was kreeg hij twee pony's.
D
Toen hij vijf jaar was kreeg hij een schaap.

Slide 7 - Quiz

Warum verkauft Tobi seine Tiere?
Fragment 5
A
Omdat hij dan weer andere zeldzame dieren kan kopen.
B
Omdat hij dan de dierenarts kan betalen.
C
Omdat hij met het geld zijn andere hobby's kan betalen.

Slide 8 - Quiz

Wiederholen (Kapitel 3)
Der / die / das

Slide 9 - Slide

Wanneer gebruik je "die" - twee antwoorden goed.
A
bij mannelijke woorden
B
bij vrouwelijke woorden
C
bij onzijdige woorden
D
bij meervoud

Slide 10 - Quiz

het lidwoord (Artikel) "die" ...
gebruik je bij
  • vrouwelijke personen (Tante, Mutter, Schwester etc...)
  • vrouwelijke dieren (Kuh, Katze)
  • vrouwelijke beroepen (Lehrerin, Direktorin, Arztin ...)
  • veel dingen die eindigen op -e (Spinne, Sonne, Klasse, Stunde ...)

Slide 11 - Slide

het lidwoord (Artikel) "die" ...
maar ook bij
ALLE MEERVOUDSVORMEN

Slide 12 - Slide

Het-woorden hebben vaak het lidwoord (Artikel) ...
A
die
B
der
C
das

Slide 13 - Quiz

Welke van deze woorden heeft niet als lidwoord (artikel) das
A
Haar
B
Kind
C
Stier
D
Land

Slide 14 - Quiz

dan blijft "der" over
"der" gebruik je bij mannelijke persoons- en diernamen
  • der Mann
  • der Stier
  • der Lehrer
  • der Arzt
  • der Opa

Slide 15 - Slide

Wat wordt er op de toets gevraagd?
je moet het juiste lidwoord koppelen aan het woord. De meeste woorden heb je geleerd en/of volgen de regels.
Dus stel er staat
Pferd = het paard dus das Pferd
Frau = de vrouw dus die Frau
Eltern = ouders = meervoud dus die Eltern

Slide 16 - Slide

Uhrzeiten??

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Wie spät ist es?

A
Es ist neun Uhr .
B
Es ist fünf vor halb zehn.
C
Es ist halb eins.

Slide 20 - Quiz

Wie spät ist es?

A
Es ist neun Uhr.
B
Es ist halb fünf .
C
Es ist Viertel vor neun.

Slide 21 - Quiz

Wie spät ist es?

A
Es ist drei Uhr.
B
Es ist zehn Uhr.
C
Es ist Viertel nach zwölf .

Slide 22 - Quiz

Wie spät ist es?

Slide 23 - Open question

Op de toets laten we geen klokken zien of tijden die je moet benoemen.

Slide 24 - Slide

Was machen wir heute?
  • Wir hören wieder (proben für Hörprüfung).
  • Wir wiederholen: Kapitel 3
  • Hausaufgaben
  • drawasaurus


Slide 25 - Slide

Hausaufgaben
Montag 17. Januar 2022
- maak de oefentoets van hoofdstuk 3 + 4 (online)
- leer de woordjes en bekijk de grammatica

We kijken naar zwakke werkwoorden oefening.

Slide 26 - Slide

1) Meine Schwester ……ihre Hausaufgaben und …… eine E-Mail. [machen / schreiben]
2) …………. du mir deinen Namen? Dann …………. ich dir. [sagen / schreiben]
3) Meine Mutter …………. einkaufen, ich ………… aber lieber zu Hause. [gehen / bleiben]
4) Heute ………… ich und dann ………… ich. [schwimmen / lernen]
5) Wir ………… einkaufen und dann ………… wir Oma. [gehen / besuchen]
6) Wer ………… denn alle diese teuren Sachen? [kaufen]
7) Ihr ………… Musik und ………… einen Brief. [hören / schreiben]
8) Meine Eltern ………… morgen zu mir und …… meinen Hund mit. [kommen / bringen]
9) Hier ist jemand. ………… du es nicht? [hören]
10) Ich ………… ein Wasser, das mir …………. [trinken / schmecken]

1.) Wir haben hier lange ………….. [wohnen]
2.) Er hat schöne Schuhe ………….. [kaufen]
3.) Ich habe das nie …. [hören]










Slide 27 - Slide

Lesdoelen

  • we oefenen op onze luistervaardigheid
  • weet je weer hoe het zat met der/die/das
  • we weten weer hoe het zit met de kloktijden 

Slide 28 - Slide

Huiswerkpunten stavaza per nu

Slide 29 - Slide

www.drawasaurus.org
*soort pictionary
*ik heb de woorden van hoofdstuk 3 + 4 gebruikt (pak je boek erbij?) 
*woorden zonder lidwoorden
*gebruik een normale naam en geen rommel in de chat!

Slide 30 - Slide