Thema 3 Genetica B3 Monohybride kruisingen

Thema 3 Genetica
B3
Monohybride
kruisingen
1 / 42
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 3 Genetica
B3
Monohybride
kruisingen

Slide 1 - Slide

Hoe noem je de plaats van een gen in een bepaald chromosoom ?
A
karyotype
B
nucleotide
C
allel
D
locus

Slide 2 - Quiz

Een allel is een variant van een.......
A
basepaar
B
nucleotide
C
gen
D
chromosoom

Slide 3 - Quiz

Frank heeft voor haarkleur de allelen Bb.
Frank is....
A
Homozygoot dominant
B
Heterozygoot
C
Homozygoot recessief

Slide 4 - Quiz

Een cavia is heeft voor haarkleur als genotype "AA"
Deze cavia is voor deze eigenschap....
A
homozygoot dominant
B
homozygoot recessief
C
heterozygoot

Slide 5 - Quiz

Zwarte vachtkleur is dominant over roodbruin. Wat is het genotype van deze koe?
A
AA
B
Aa
C
aa
D
Is niet te zeggen

Slide 6 - Quiz

Zwarte vachtkleur is dominant over roodbruin. Wat is het genotype van deze koe?
A
AA
B
Aa
C
aa
D
Is niet te zeggen

Slide 7 - Quiz

Leerdoelen en begrippen

3.3.1 Je kunt een kruisingsschema opstellen van een monohybride kruising.

3.3.2 Je kunt de frequentie van bepaalde genotypen en fenotypen van nakomelingen afleiden uit een kruisingsschema of stamboom van een monohybride kruising.


Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link

Maak opdracht 25

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Dominantie-bepaling
Twee ouders met gelijk fenotype die samen één of meer nakomelingen 7rijgen met een afwijkend fenotype, dat kan alleen als beide ouders heterozygoot zijn (Aa) en de afwijkende nakomelingen homozygoot recessief (aa)

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Link

Slide 27 - Link

Maak opdracht 26 t/m 32

Neem daarna de context 'Ziekte van Huntington' door en 
maak opdracht 33 en 34

Klaar? Oefen de flitskaarten en maak Test Jezelf


Slide 28 - Slide

Lesafsluiter B3

Slide 29 - Slide

Vraag 1.
Bij cavia’s is de aanleg voor zwart haar dominant over die voor wit haar. Twee cavia’s (heterozygoot voor deze aanleg), worden met elkaar gekruist. Hoe groot is het percentage nakomelingen in de F1 dat wit haar zal hebben?

Slide 30 - Open question

Vraag 1
Kruisingsschema Vraag 1

Slide 31 - Slide

Vraag 2a
Hiernaast is een stamboom weergegeven. De eigenschappen C en D erven niet X-chromosomaal over.

Welke eigenschap is dominant: 
C of D?

Slide 32 - Slide

Vraag 2a
Welke eigenschap is dominant?
A
C
B
D

Slide 33 - Quiz

Vraag 2b
Hiernaast is een stamboom weergegeven. De eigenschappen C en D erven niet X-chromosomaal over.

Welk genotype heeft persoon 4?

(Dominant = A, recessief = a)

Slide 34 - Slide

Vraag 2b
Welk genotype heeft persoon 4?

Slide 35 - Open question

Vraag 2C
Hiernaast is een stamboom weergegeven. De eigenschappen C en D erven niet X-chromosomaal over.

Welk genotype heeft persoon 5?

(Dominant = A, recesief = a)

Slide 36 - Slide

Vraag 2c
Welk genotype heeft persoon 5?

Slide 37 - Open question

Vraag 2d
Hiernaast is een stamboom weergegeven. De eigenschappen C en D erven niet X-chromosomaal over.

Welk(e) genotype(s) heeft persoon 7 hebben?

(Dominant = A, recesief = a)

Slide 38 - Slide

Vraag 2d
Welk(e) genotype(s) heeft persoon 7 hebben? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
AA
B
Aa
C
aa

Slide 39 - Quiz

Nog wat extra uitleg nodig?

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Video

Slide 42 - Slide