This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
Leestekens
punt, vraagteken en uitroepteken.
Slide 1 - Slide
Vandaag gaan we oefenen met het plaatsen van een punt, vraagteken en uitroepteken.
Waar en wanneer gebruik je een punt, vraagteken en uitroepteken in een zin.
Slide 2 - Slide
Dit staat aan het einde van
iedere vraagzin.
Dit staat aan het einde van een
uitroep of bevel.
Dit staat aan het einde van
gewone zin.
.
?
!
Slide 3 - Drag question
Hoe oud ben jij
A
.
B
?
C
!
Slide 4 - Quiz
Hou op
A
.
B
?
C
!
Slide 5 - Quiz
Kom hier
A
.
B
?
C
!
Slide 6 - Quiz
In de woonkamer hangt een oude klok
A
.
B
?
C
!
Slide 7 - Quiz
Regent het buiten
A
.
B
?
C
!
Slide 8 - Quiz
Ties rent hard weg
A
.
B
?
C
!
Slide 9 - Quiz
Eet jij graag spruitjes
A
.
B
?
C
!
Slide 10 - Quiz
Achter welk onderstreept woord zet je een punt?
het is zaterdagavond 10 uur en in café het Haantje is het een gezellige drukte er wordt wat gekaart, wat gekletst en Jan en Berend zijn in hun schaakspel verdiept.