Afsluiten H2 Van de bergen naar de zee

Proeftoets H2
Van de bergen naar de zee
1 / 26
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Proeftoets H2
Van de bergen naar de zee

Slide 1 - Slide

Exogene krachten veranderen van ............................................

 het aardoppervlak, endogene krachten doen dat van .................................................
buitenaf 
binnenuit

Slide 2 - Drag question

Endogene krachten
Exogene krachten
Verwering
Erosie
Opbouwen
Afbreken
Oud gebergte
Sedimentatie
Vulkanen
Plooiings-gebergte
Jong gebergte
Van binnenuit
Van buitenaf

Slide 3 - Drag question

Jong gebergte
Oude gebergten
Hoog
Lager
Flauwe hellingen
Stijle hellingen
Spitse bergtoppen
Afgeronde bergtoppen
Diepe dalen

Slide 4 - Drag question


Welk begrip past bij de letter A op de tekening?
A
verweringsmateriaal
B
slenk
C
sedimentgesteente
D
horst

Slide 5 - Quiz

Wat is de juiste volgorde?
A
A - B - C - D - E - F
B
D - E - C - F - A - B
C
B - E - C - A - F - D
D
A - D - E - B - C - F

Slide 6 - Quiz

Vorstverwering is een voorbeeld van ...
A
chemische verwering
B
fysische/mechanische verwering
C
biologische verwering
D
zoutdrukverwering

Slide 7 - Quiz

Erosie
Verwering

Slide 8 - Drag question

Zet de tekstgedeeltes in de juiste volgorde
Tijdens dit transport wordt het landschap afgeschuurd en uitgeschuurd.
Gletsjers, rivieren, wind of zee nemen het mee naar andere plekken
Gesteente hoog in de bergen brokkelt af door verwering
Verweringsmateriaal valt door zwaartekracht naar beneden

Slide 9 - Drag question

Wat voor materiaal vervoert een gletsjer:
A
Steen, grind en zand
B
Steen, zand en klei
C
Klei, grind en zand
D
IJs

Slide 10 - Quiz

Door erosie van rivieren ontstaan:
A
Bergen
B
U-dalen
C
V-dalen
D
Bochten

Slide 11 - Quiz

In welk deel van de rivier is de erosie het grootst:
A
Benedenloop
B
Middenloop
C
Bovenloop
D
Bij de zee

Slide 12 - Quiz

Welk van de onderstaande woorden heeft niets te maken met rivieren:
A
Erosie
B
Sedimentatie
C
Gletsjers
D
Morenen

Slide 13 - Quiz

De Maas ontspringt in Frankrijk op een hoogte van 400 m boven NAP. De rivier vervolgt zijn weg via België en Nederland en mondt na 900 km in de Noordzee uit.

Bereken het verhang van de Maas.

Schrijf je berekening erbij.

Slide 14 - Open question

Dit dal is gevormd door een...
A
laatste ijstijd
B
Rivier

Slide 15 - Quiz

Een gletsjer zorgt voor
A
Verwering
B
Erosie
C
A,B en D zijn goed
D
Sneeuw

Slide 16 - Quiz

Hoe noem je de verzamelbekken van sneeuw, hoog in de bergen?
A
Finbekken
B
Fimbekken
C
Firnbekken
D
Gletsjer

Slide 17 - Quiz

Zwerfkeien zijn een overblijfsel van een ...
A
glaciaal
B
interglaciaal

Slide 18 - Quiz

Welke begrippen worden afgebeeld met de letters A en B?

Geef ook de omschrijving van die begrippen.

Slide 19 - Open question

Sleep de vakken naar de juiste plaats - zet de naam van het gebied onderaan
Horst
Slenk
Vogezen
Horst
Zwarte woud

Slide 20 - Drag question

Stroomt de rivier sneller bij A of B? Leg uit!

Slide 21 - Open question

Welke begrippen horen bij de cijfers 1, 2 en 3?

Slide 22 - Open question

Wat ontstaat hier?
A
Aanslibbingskust
B
Duinen
C
Zandbank
D
Zandsteen

Slide 23 - Quiz

Welke heeft geen invloed op hoe groot golven worden?
A
De tijd dat de wind waait
B
De kracht van de wind
C
De richting van de wind
D
De afstand die de golven hebben afgelegd

Slide 24 - Quiz

Ontstaan van een klifkust
De scheur wordt groter en vormt een grot
De grot is uitgehold en doorgestoken
De grot is ingestort uiteindelijk verdwijnt ook de pilaar.
de zee erodeert de zwakke plekken

Slide 25 - Drag question

Opbouwende golven
Afbrekende golven

Slide 26 - Drag question