5 a Bijvoorbeeld: Ze leverden landbouwproducten en werkten mee aan koninklijke bouwwerken.
b Bijvoorbeeld: Ze geloofden dat alle grond bezat was van de farao.
c Bijvoorbeeld: Hiermee kon de farao ambtenaren en soldaten altijd betalen. Hij kon voedsel uitdelen bij voedseltekorten.
6 a Bijvoorbeeld: De schrijver houdt de graanvoorraad bij.
b Bijvoorbeeld: Hij nam de papyrusrollen waarop de wetten waren opgeschreven en las deze of hij liet ze voorlezen.
c Bijvoorbeeld: Met wetten laat een vorst zijn onderdanen weten wat ze moeten doen.
d Bijvoorbeeld: De prehistorie was de tijd zonder geschreven bronnen. De oudheid begon met de uitvinding van het schrift.