doelgroepen 2B week 2

doelgroepen 2B week 3
verslavingzorg
1 / 22
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

doelgroepen 2B week 3
verslavingzorg

Slide 1 - Slide

wat is een verslaving?

Slide 2 - Open question

verslaving
verslaving: als iemand het gebruik van iets dat (op den duur) schadelijk voor hem is, niet meer kan laten. Verslaving is een psychische aandoening. Een verslaafde is iemand die af-
hankelijk is geworden van een psychoactieve stof. Door die afhankelijkheid kan de cliënt niet gemakkelijk uit zichzelf stoppen met het gebruiken van het middel (bijvoorbeeld alcohol of drugs).

Slide 3 - Slide

Maar je kunt ook verslaafd zijn aan be-
paalde activiteiten. Denk aan internetten of de
hele dag gamen. Of je kunt niet stoppen met
eten. Wat alle verslavingen gemeen hebben is
dat de afhankelijkheid lang kan blijven duren en
zowel lichamelijk, psychisch als sociaal schadelij-
ke gevolgen heeft voor de verslaafde persoon.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

DSM-V
stoornis in het gebruik van middelen. 

Slide 6 - Slide


1 Vaker en in grotere hoeveelheden gebruiken dan het plan was.
2 Mislukte pogingen om te minderen of te stoppen.
3 Gebruik en herstel van gebruik kosten veel tijd.
4 Sterk verlangen om te gebruiken.
5 Door gebruik tekortschieten op het
werk, school of thuis.
6 Blijven gebruiken ondanks dat het
problemen meebrengt in het relationele vlak.

7 Door gebruik opgeven van hobby’s,
sociale activiteiten of werk.
8 Voortdurend gebruik, zelfs wanneer je daardoor in gevaar komt.
9 Voortdurend gebruik, ondanks dat je weet dat het gebruik lichamelijke of psychische problemen met zich mee brengt of verergert.
10 Grotere hoeveelheden nodig hebben om het effect nog te voelen. Je spreekt dan van tolerantie.
11 Het optreden van onthoudingsver-
schijnselen, die minder hevig worden
door meer van de stof te gebruiken

Slide 7 - Slide

ernst van de stoornis
Op basis van deze criteria wordt ook het onderscheid gemaakt in een milde, gematigde (moderate) of ernstige stoornis in het gebruik van middelen:

• milde stoornis: de cliënt voldoet aan twee of drie van de criteria;
• gematigde (moderate) stoornis: de cliënt voldoet aan vier of vijf van de
criteria;
• ernstige stoornis: de cliënt voldoet aan zes of meer van de criteria

Slide 8 - Slide

soorten verslavingen
1. middelenverslaving
2. computer/internet verslaving
3. eetverslaving/eetstoornis

Slide 9 - Slide

middelenverslaving
Een middelenverslaving is een verslaving die in stand gehouden wordt door het gebruik van een substantie, een psychoactief middel, die verslavend is doordat er een directe werking is op de werking van de hersenen. Er bestaan grof gezien drie verschillende categorieën psychoactieve middelen:
• stimulerende middelen, zoals amfetamine en cocaïne en Ritalin ® .
• verdovende middelen: alcohol, heroïne, het medicijn diazepam(Valium®).
• bewustzijnsveranderende (in de volksmond: geestverruimende) middelen, zoals LSD.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Harddrugs en softdrugs
De Opiumwet is de wet waarin de meeste drugs staan beschreven. De wet geeft aan of een bepaalde drug als harddrug of als softdrug wordt beschouwd. De Opiumwet bestaat uit lijst I en lijst II. Middelen uit lijst I zijn volgens de wet
gevaarlijker dan middelen uit lijst II.
Lijst I Harddrugs zoals heroïne, cocaïne, XTC en GHB.
Lijst II softdrugs, zoals hasj, wiet en paddo’s. 

Slide 12 - Slide

computer/internet verslaving
ga na jellinek.nl

-> ga naar gebruikstesten en doe de test 'online'. 


Slide 13 - Slide

eetverslaving/eetstoornis

Slide 14 - Slide

ontstaan van een stoornis
  1. morele model
  2. farmacologische model
  3.  psychiatrische model
  4. medisch model
  5. gedragstherapeutisch model
  6. biopsychosociaal model
  7. hersenziekte model

Slide 15 - Slide

visie van hulpverlening
gespecialiseerde geestelijke en lichamelijke gezondheidszorg

samenwerken in zorgeenheden.

-> kennis: van middelen, verslavingsvormen, en gedrag, groepen gebruikers die kwetsbaar zijn voor verslaving.
-> comorbide aandoeningen. 

Slide 16 - Slide

client neemt regie over herstel, krijgt zelfvertrouwen, ontdekt eigen 'ware identiteit'. 
uitgevoerd door behandelaars. Doel is lichamelijke symptomen van ziekte te stoppen
rehabilitatie staat centraal, door functioneren te verbeteren. 
client krijgt maatschappelijke positie terug, door te reïtegreren op werk, wonen en dagbesteding.
klinisch herstel
functioneel herstel
maatschappelijk herstel
persoonlijk herstel

Slide 17 - Drag question

hoe helpen?
- ervaringsdeskundigen
- juiste bejegening
- vraaggericht werken
- regie over eigen leven terug geven

Slide 18 - Slide

middag
verslavingszorg

Slide 19 - Slide

twee delen:
- organisatie en methodieken in verslavingszorg.
gebruik ook theorieboek persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen: hoofstuk 11. 

- opdrachten werkboek: persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen MZ: Thema 3.11: maak opdrachten 1-11.


Slide 20 - Slide

organisatie en methodieken
1. Lievegoed ggz-verslavingszorg
2. 12 stappen Minnesota-programma
3. IDDT methodiek
4. Model van verandering (Prochaska en Diclemente)
5. Zelfhulpgroepen
6. rehabilitatiegericht werken
7. Liberman methode
8. F-ACT-teams
9. Methodon behandeling
10. Online hulp
11. Omgaan met zelfstigma

Slide 21 - Slide

opdrachten uit werkboek
persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen MZ: Thema 3.11: maak opdrachten 1-11.

Slide 22 - Slide