Les 3 Twijfelwoorden

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 4

week	inhoud
49	twijfelwoorden
50	samenstellingen
51	kerstquiz
2	examen

Schrijf je dan of als?
'Jannes vindt het net zo moeilijk ... Thomas.'

Wat is juist/beter?

1. Die docent is een heel aardige man.
2. Die docent is een hele aardige man.

Jou of jouw?
'Die vader van ... is een akelige man.'

Wat is juist?

1. Een meerderheid heeft tegen het voorstel gestemd.
2. Een meerderheid hebben tegen het voorstel gestemd.

Mix van oefeningen

Welke zin is juist geschreven?

1. Ik geef meer geld uit dan jij.
2. Ik geef meer geld uit dan jou.
3. Ik geef meer geld uit dan jouw.
4. Ik geef meer geld uit dan je.

Vul het juiste woord in.
'Ik heb aan (hen/hun) de planning doorgestuurd.'

Welke zin is juist geschreven?

1. Hij is net zo oud dan mijn zoon.
2. Geef me jou sleutels!
3. Jeste is groter als jou.
4. Kees is vijf keer sterker dan Luc.

Vul het juiste woord in.
'Is (u/uw) gezondheid in orde?'

Welke zin is juist geschreven?

1. Hij staat met zijn rug na het raam.
2. Naar het lezen van dat boek, was ik op de hoogte.
3. Naardat je dat zei, werd ik verdrietig.
4. Naar aanleiding van die maatregel blijf ik binnen.