Test vocabulary - shopping, adverbs of frequency & media words
Kassamedewerker
1 / 36
Items in this lesson
Kassamedewerker
Slide 1 - Open question
wisselgeld
Slide 2 - Open question
kassa
Slide 3 - Open question
munt
Slide 4 - Open question
bezorgen
Slide 5 - Open question
biljet
Slide 6 - Open question
bestellen
Slide 7 - Open question
met pinpas betalen
Slide 8 - Open question
contant betalen
Slide 9 - Open question
prijskaartje
Slide 10 - Open question
in de rij staan
Slide 11 - Open question
uitgeven
Slide 12 - Open question
altijd
Slide 13 - Open question
dagelijks
Slide 14 - Open question
bijna nooit
Slide 15 - Open question
ieder uur
Slide 16 - Open question
maandelijks
Slide 17 - Open question
nooit
Slide 18 - Open question
vaak
Slide 19 - Open question
regelmatig
Slide 20 - Open question
soms
Slide 21 - Open question
twee keer per maand
Slide 22 - Open question
wekelijks
Slide 23 - Open question
jaarlijks
Slide 24 - Open question
achtergrondinformatie
Slide 25 - Open question
uitzenden
Slide 26 - Open question
reclamespot
Slide 27 - Open question
krantenkop
Slide 28 - Open question
liveverslag
Slide 29 - Open question
nieuwsflits
Slide 30 - Open question
nieuwsbericht
Slide 31 - Open question
mening
Slide 32 - Open question
presenteren
Slide 33 - Open question
opnemen
Slide 34 - Open question
verslaggever
Slide 35 - Open question
primeur
