leerjaar 4 Economie hst 2. les 3

2.3 wat voor inkomen heb je
2 Geld moet rollen
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2.3 wat voor inkomen heb je
2 Geld moet rollen

Slide 1 - Slide

Messi heeft een vermogen van € 345.000.000. en ontvang 1,95% rente. Hoeveel rente ontvangt Messi per dag
A
€ 1.843,15
B
€ 18.431,50
C
€ 184.315,00
D
€ 20.000

Slide 2 - Quiz

Meneer Kielstra leent € 3.000. Hij moet vervolgens 24 mnd € 150 per maand betalen.
Hoeveel bedragen de krediet kosten
A
€ 245
B
€ 500
C
€ 450
D
€ 600

Slide 3 - Quiz

Wat gaan we doen?
Tweetallen nakijken huiswerk opdracht 15 t/m 28
Klassikaal bespreken paragraaf 2.3  Wat voor inkomen heb je
Individueel maken huiswerk opdracht 29 t/m 43
 

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
  • Je leert wat inkomensverschillen zijn en hoe deze ontstaan
  • je leert wat inkomensvormen zijn en kunt ze benoemen
  • Je leert wat uitgaven zijn en kunt deze benoemen
  • Je leert omrekenen van week naar een maand en andersom 

Slide 5 - Slide

2.3 Wat voor inkomen heb je
Inkomensverschillen;
- ervaring en leeftijd
- de opleiding
- je prestaties
- mate van verantwoordelijkheid
- zwaarte van het beroep
- vraag naar bepaald werk


Slide 6 - Slide

2.3 Wat voor inkomen heb je
Inkomensvormen
- inkomen uit arbeid (salaris, vakantiegeld, winst voor ondernemer)
- inkomen uit bezit (rente, dividend, huurinkomsten enz)
- inkomen uit overdracht (zak/kleedgeld, WW/bijstanduitkering)

Slide 7 - Slide

2.3 Wat voor inkomen heb je
Soorten uitgaven;
- Dagelijkse uitgaven
- Vaste lasten
- Incidentele uitgaven

Berekening bedrag per week omrekenen naar bedrag per maand
bedrag per week x 52 : 12
Berekening bedrag per maand omrekenen naar bedrag per week
bedrag per week x 12 : 52

Slide 8 - Slide

Je betaald € 12 contributie per week. Hoeveel is dat pet maand?
A
€ 48
B
€ 50
C
€ 52
D
€ 54

Slide 9 - Quiz

Je betaald voor het abonnement van Netflix 15 per maand hoe is dit per week>
A
3,75
B
3,46
C
4,00
D
3,50

Slide 10 - Quiz

Aan de slag
Tweetallen: maken opdracht 29 t/m 43 (niet af = huiswerk)

Slide 11 - Slide