Training Leesvaardigheid

CITO leesvaardigheid
Tips and Trics
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

CITO leesvaardigheid
Tips and Trics

Slide 1 - Slide

Het grote geheim
CITO teksten gaan niet per se over leesvaardigheid

Het vraagt om begrip over wat CITO van je wil.
Weet je dat, dan kun je de teksten beter maken.

Slide 2 - Slide

Het recept
- Ken de Signaalwoorden (leer de lijst die ik vorige week heb uitgedeeld!)

- Ken de Vraagsoorten (vandaag!)

- Oefenen, oefenen, oefenen

Slide 3 - Slide

Signaalwoorden
Zorg dat je:
A) signaalwoorden herkent
B) Weet welk verband ze aangeven
C) Hoe je ze in een zin gebruikt
D) LEER JE SIGNAALWOORDEN!!!!!


Slide 4 - Slide

Welk signaalwoord/functiewoord hoort bij welk tekstverband? Sleep de goede antwoorden naar elkaar toe.
As well as
In short
To praise
To criticize
For instance
Uitbreiding/Opsomming
Gevolg/Conclusie
Ondersteunen (positief)
Tegenstelling
Voorbeelden

Slide 5 - Drag question

He should not be doing this job, ... he was not trained for it.
A
despite
B
however
C
since
D
such as

Slide 6 - Quiz

Welk signaal woord in de tekst geeft een tegenstelling aan?

Slide 7 - Open question

Stappenplan
1. Scannen: Titel, plaatjes, intro -> Waar gaat de tekst over?
1a. LEES NIET DE HELE TEKST DOOR!!!
2. Lees de vraag: In welke alinea's moet je kijken? -> aanstrepen
3. wat voor soort vraag is het? ABCD/gaten/open/bewering?

4. Volg de stappen die nu nog gaan komen.

Slide 8 - Slide

Vraagsoorten
  • Meerkeuzevraag (A/B/C/D)
  • Gatenvraag  (Which fits the gap...)
  • Beweringenvraag (wel/niet, waar/onwaar, true/false)
  • Open vragen (altijd in het Nederlands antwoorden!)

Slide 9 - Slide

Welke vraagsoort is het moeilijkst?

Slide 10 - Mind map

Meerkeuzevraag
Lees de vraag, niet de antwoorden! Staat er nuttige informatie in de vraag?


In het voorbeeld hiernaast zie je dat je moet kijken in paragrafen 3 en 4.

Verder staat er het woord relate in de vraag. 
We moeten dus op zoek naar een signaalwoord en uitzoeken om welk tekstverband het gaat.

Slide 11 - Slide

Meerkeuzevraag (vervolgd)
1. Lees de relevante tekst, en niets meer!
2. Streep alle signaal- en functiewoorden aan
3. Formuleer je eigen antwoord. 
4. Lees dan pas de antwoorden.
5. Haal de duidelijk foute antwoorden er tussenuit.
6. Kies je antwoord

Slide 12 - Slide

What is described as ‘an inverted pyramid’ (paragraph 3)?
The way in which

A
mice are finding better ways to survive in extreme weather conditions.
B
mice will work together to reach food that is stacked in high places.
C
one couple of mice multiply into a large population in just a short time.

Slide 13 - Quiz

Uitleg
De vraag is: wat wordt er nu eigenlijk beschreven in deze alinea. 

- je markeert: de zin(sdelen) die ook wordt genoemd in de vraag. 

- Bij antwoord A gaat het over extreem weer, dit wordt in de alinea zelf niet genoemd. 

- Bij B staat er iets over samenwerken om eten te bereiken, ook dit komt niet terug in de alinea. 

- Blijft C over. 

- C gaat over hoe een koppeltje kan leiden tot heel veel muizen, dit is ook waar het in het voorbeeld over gaat. Het woord "mate" (paren) kan je hier bij helpen. 

- Dus, C is correct.

Slide 14 - Slide

What becomes clear about the two athletes from paragraph 3?
A
They chose a training tool comparable to the real thing.
B
They have a history of wrecking their training materials.
C
They have borrowed some training equipment before.
D
They should ask their employer’s permission to compete.

Slide 15 - Quiz

Beweringenvragen
Hoe herken ik de vraag? -> Meerdere stellingen, genummerd 1,2 etc.

Slide 16 - Slide

Stappenplan
Allereerst markeren we het stuk tekst waar we moeten zoeken.

Dan strepen we de zoektermen aan waar we mee gaan werken. Denk hierbij aan:
- Namen, plaatsen
- Alles wat je in een cijfer kunt uitdrukken (de meerderheid), en tijdsaanduidingen (vandaag de dag)
- Internationale woorden (discriminatie, autoriteit)

Bij stelling 1 zouden we bijvoorbeeld 'ondersteund', 'specialisten' en 'landingspunt' kunnen onderstrepen. 

Zoek naar signaalwoorden. Daar staat het antwoord in de buurt!

Slide 17 - Slide

Ze worden aan boord ondersteund door specialisten die zoeken naar
het beste landingspunt.

FYI: 'smokejumper' is a firefighter.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Ze zijn gespecialiseerd in het evacueren van bewoners uit
risicogebieden.

FYI: 'smokejumper' is a firefighter.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Gatenvragen
De vrees van menig leerling, maar stiekem niet zo moeilijk, als je je (signaal)woorden kent.

Er zijn 2 soorten:
-gatenvragen met signaal-/functiewoorden 
Kan een gatenvraag zijn, maar ook bijvoorbeeld 'hoe verhoudt deze alinea zich tot de vorige'.
- echte gatenvragen


Slide 20 - Slide

Stappenplan: Signaal-/functiewoorden
- Lees de zin voor de gap (eventueel iets meer dan 1 zin). Lees ook de zin na de gap.

- Probeer te zien welk tekstverband er tussen deze twee zinnen zit. 

- Zoek daar je antwoord op uit.

- Werkt dit niet, kijk dan naar de antwoorden : Zit er een antwoord voor voorbeeld bij? Grote kans dat dat het juiste antwoord is. Anders mogelijk tegenstelling of opssomming.

- Werkt dit ook niet, vertaal de zinnetjes dan en kijk of een van de antwoordopties logisch klinkt.

Slide 21 - Slide

Which of the following fits the gap in paragraph 4?
A
although
B
because
C
since

Slide 22 - Quiz

Kies bij 36 in alinea 2 het juiste antwoord uit de gegeven
mogelijkheden.
A
Consequently
B
Instead
C
Therefore
D
Ultimately

Slide 23 - Quiz

Echte gatenvragen
- Lees de zin voor de gap (eventueel iets meer dan 1 zin). Lees ook de zin na       de gap.
- Kijk of in die zinnen signaalwoorden staan, liefst in de buurt van de gap.
- Nog niet genoeg? Kijk of je een tegenstelling van een positieve zin en een       negatieve zin kunt vinden.
- Nog niet genoeg? Kijk of er een tegenstelling in de antwoorden te vinden         is,  bv. tussen A en B.
- Nog niet genoeg? Kies het antwoord dat het dichtst bij het onderwerp van       de tekst ligt.

Slide 24 - Slide

Which of the following fits the gap in the text?
A
a horse likes having its nose touched
B
horse and rider choose each other
C
horses can sniff out food from afar

Slide 25 - Quiz

Which of the following fits the gap in paragraph 1?
A
adds to the tension
B
becomes unimportant
C
is part of the fun
D
keeps me focused

Slide 26 - Quiz

Ter conclusie
Om een voldoende te halen moet je woordjes leren en trucjes kennen.

Weet wat CITO van je vraagt en je kunt genoeg vragen goed beantwoorden.

Oefening baart kunst

Signaalwoorden, signaalwoorden, signaalwoorden!!!

Heel veel succes!

Slide 27 - Slide