Quiz

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Welke twee kleuren staan voor Kerst?

1. Groen en rood
2. Blauw en rood
3. Groen en geel
4. Paars en groen

Zoek de werkwoorden:

Ik vier altijd Kerst met mijn ouders.

1. altijd
2. vier altijd
3. Kerst
4. vier

Wat is het onderwerp in onderstaande zin:

We vieren dan ook Kerst.

1. we
2. vieren
3. Kerst

Hoe zeg je ‘Fijne Kerst allemaal’ in straattaal?

1. Yo! Hoho! you bitches
2. Fijne kerst peepz
3. Happy Christmazzzz
4. Fijne kerst a niffauws

Zoek de werkwoorden:
Ik heb altijd Kerst gevierd met mijn ouders.

1. heb gevierd
2. heb Kerst gevierd
3. mijn ouders
4. ik

Wat is de persoonsvorm in onderstaande zin?

Dan zal het ook weer Kerst zijn.

1. zal
2. dan
3. zijn
4. Kerst

Wat is de persoonsvorm in onderstaande zin?

Vieren jullie thuis Kerst met cadeautjes?

1. vieren
2. jullie
3. Kerst
4. cadeautjes

Wat is goed?

1. Meneer Van der Veen speelt met Kerst altijd op de hobo.
2. Meneer J. Van der Veen speelt met Kerst altijd op de hobo.

De (kerst) boom staat symbool voor vruchtbaarheid en levenskracht.

1. Waar
2. Niet waar

In Australië vieren ze
Kerst in de zomer.

1. Waar
2. Niet waar

Op welke dag wordt Kerst gevierd?

1. Zondag
2. 31 december
3. 25 december
4. 1 januari

Zoek het mv.
Mijn zusje gaf mij een cadeau met Kerst.

1. Mijn zusje
2. Gaf
3. Mij
4. Geen mv

Met kerst vieren wij dat Jezus christus is geboren.
Hoeveel hoofdletters mis je?

1. 0
2. 1
3. 2
4. 3

Hoeveel werkwoorden tel je?
De cadeautjes zijn deze Kerst door mijn vader ingepakt.

1. 4
2. 3
3. 2
4. 1

Tijdens Kerst zitten wij altijd in Frankrijk in een vakantiehuis.

1. Alle hoofdletters zijn correct
2. Niet alle hoofdletters zijn correct

Wat betekent 'sober' in:

Mijn vriend heeft elk jaar met Kerst een sober versierde kerstboom.

1. schitterend
2. fantastisch
3. met veel
4. met weinig

Welk woord is niet correct gespeld?

Uitleg

Officiële en/of religieuze feestdagen schrijf je altijd met een hoofdletter, zoals bij Moederdag, Kerst, Pasen en Hemelvaart. 

1. maandag
2. kerstmis
3. januari
4. lente

Kerstmis moet:

1. met een hoofdletter, want het is een officiële feestdag
2. zonder hoofdletter, want het is afgeleid van kerst
3. ik weet het niet, ik moet nog goed leren