4.5. Stalin, de Rode Tsaar deel 1

Hfst 4 - Rusland wordt communistisch

4.4. De Sovjet-Unie onder Stalin
Tijd van burgers en stoommachines (1800-1900)  
Tijd van de wereldoorlogen (1900-1950)
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hfst 4 - Rusland wordt communistisch

4.4. De Sovjet-Unie onder Stalin
Tijd van burgers en stoommachines (1800-1900)  
Tijd van de wereldoorlogen (1900-1950)

Slide 1 - Slide

De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, socialisme en nationalisme.

Het voeren van twee wereldoorlogen.

Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën: communisme.


Kenmerkende aspecten
In dit hoofdstuk ligt de nadruk op:

Slide 2 - Slide

Je kunt Stalins economische politiek beschrijven.
 
Je kunt uitleggen waarom en hoe de bolsjewieken hongersnood inzetten als wapen.








Leerdoelen / succescriteria
Na deze les kun jij:

Slide 3 - Slide

samen lezen
blz 79:  
Representativiteit van bronnen
Nieuwe Economische Politiek

Slide 4 - Slide

Juist of onjuist?


  1. Vrijwel de hele Russische bevolking vond de machtsovername door de communisten goed.
  2. Na de Eerste Wereldoorlog had Rusland ongeveer net zoveel grondgebied als ervoor.
  3. Toen Lenin Rusland leidde, kwam er een einde aan de terreur.
  4. De NEP hield in dat er hardhandig een einde werd gemaakt aan het kapitalisme.
  5. De NEP leidde tot een verbetering van de Russische economie.
  6. Grote Smurf is representatief voor hoe smurfen eruit zien.
  7. De mening van een leider van een democratische partij is waarschijnlijk representatief voor de meeste mensen binnen die partij.
  8. Het dagboek van Anne Frank geeft een representatief beeld van het leven van Joodse meisjes in NL in WOII.
  9. De dood van Anne Frank is representatief voor de dood van Joodse meisjes in NL in WOII.










Slide 5 - Slide

theorie
Semjon Kanattsjikov

Slide 6 - Slide

‘Parasieten en leeglopers houden anderen van het werk af’. Affiche dat is gemaakt door de bolsjewiek Vasily Nikolaevich Kostianitsyn (1920).
De eerste zin van de tekst is: ‘Generaal Broesilov zal het eens zijn geweest met dit affiche’.

Maak met het antwoord op de vorige vraag duidelijk dat deze zin enerzijds juist is, maar anderzijds onjuist is.


antwoord
Het affiche en Broesilov zijn allebei tegen ‘parasieten en leeglopers’, maar over de vraag wie dat dan precies zijn, denken ze niet helemaal hetzelfde. De bolsjewieken keren zich bijvoorbeeld tegen adel en geestelijkheid. Broesilov, zelf van adellijke afkomst én erg gelovig, ziet die groepen niet als parasieten en leeglopers.

Slide 7 - Slide

  • In 1924 sterft Lenin, er zijn 2 mogelijke opvolgers en er ontstaat een machtsstrijd:

  • Trotski: tegen de NEP


  • Stalin: was ook niet voor de NEP, maar deed alsof, hiermee trok hij de macht naar zich toe. Toen hij eenmaal de macht had schafte hij de NEP af.

  • Stalin zet Trotski uit de partij en hij en zijn aanhangers worden zelfs verbannen uit de Sovjet-Unie (zo heet Rusland sinds 1922 officieel).
theorie
Trotski en Stalin

Slide 8 - Slide

1928 einde NEP, begin collectivisatie: kleine boerderijen werden samengevoegd tot grote kolchozen: staatsboerderijen. Iedereen werkte verplicht op het land van de staat, geen privebezit meer.

Stalin wilde dat de industrie van de SU zou groeien tot het niveau van West-Europa.

Om dat niveau te bereiken stelde hij vijfjarenplannen op. Daarin werd van te voren vastgelegd wat en hoeveel er geproduceerd moest worden = Planeconomie

iedereen werkte dus in opdracht van de staat. De staat bepaalde alles.
theorie
Collectivisatie

Slide 9 - Slide

Een boer vertelt:

‘Ik zaaide 12, vervolgens 20 en zelfs 30 hectare in, stel je eens voor! Ik werkte, en mijn zoon en zijn vrouw werkten ook. Ik huurde alleen in het drukste seizoen een paar keer een arbeider in. Wat was het bevel van de Sovjetregering in die jaren? Zaai zoveel als je maar kunt! En nu ... ben ik bang. Ik ben bang dat ze me vanwege mijn 30 hectare het vel over de oren zullen halen en me een koelak zullen noemen.’
Uit: Michail Sjolochov, Nieuw land onder de ploeg (1932).

Is deze tekst geschreven voor, tijdens of na de NEP, leg je antwoord uit.

Slide 10 - Slide

Leg uit welk verband er is tussen de drie bronnen.

Slide 11 - Slide

Bedenk twee oorzaken waardoor de geplande hoeveelheden niet werden gehaald.
antwoord
Bijvoorbeeld: de geplande hoeveelheden waren onrealistisch hoog. Of: de planners waren niet op de hoogte van omstandigheden die de geplande productie gewoon onmogelijk maakten. Of: arbeiders die werden gedwongen om te werken, werkten zo slecht mogelijk

Slide 12 - Slide

zelf werken
Lezen § 4.5 deel 1 
Trotski of Stalin
Collectivisatie

Maken: 55, 57, 59, 60, 62

Slide 13 - Slide

Boeren verzetten zich massaal tegen de collectivisatie. 
Stalin zag hen als tegenstanders van het communisme, vijand van de staat en liet hen oppakken, martelen en opsluiten in de Goelag.

Om de tegenstand te breken was Stalin keihard. De Oekraine werd volledig uitgehongerd tot zij zich overgaven en toch op een kolchoz gingen werken. (Holodomor).

Een bewind zo streng en waarbij je zomaar opgepakt kunt worden is terreur: regeren door angst te zaaien.








theorie
Verzet tegen de collectivisatie

Slide 14 - Slide

De bevolking hoorde ook alleen maar hoe goed alles ging. Mislukkingen werden verzwegen.

Censuur: Alleen datgene naar buiten brengen wat gunstig is voor de staat

Indoctrinatie: Mensen alleen dat laten geloven wat de staat wil dat ze weten. Vergelijk het met hersenspoelen.

Propaganda: Politieke reclame ter promotie van het beleid van de eigen staat of juist tegen het beleid van een vijand.








theorie
Verzet tegen de collectivisatie

Slide 15 - Slide

Stalin werd steeds achterdochtiger, zag overal complotten.

Hij liet de top van de communistische partij zuiveren en liet de geheime politie iedereen oppakken en vervolgen. Ook als er niets aan de hand was.

Showprocessen: proces van vaak onschuldigen mensen die onder marteling van alles bekenden. Doel: angst bij anderen aanwakkeren.

Totalitaire samenleving: Maatschappij waarin de staat, een partij of leider het doen en denken van het volk probeert te bepalen met behulp van dictatuur, indoctrinatie en terreur.


theorie
Grote terreur

Slide 16 - Slide

Een Britse journalist beschrijft zijn reis naar Kharkov (Oekraïne), waar hij twintig dorpen bezocht:

‘Overal sprak ik met boeren die ik tegenkwam. Ze vertelden allemaal hetzelfde verhaal: “Er is geen brood. We hebben al twee maanden geen brood meer gehad. Heel veel mensen sterven.” Ze zeiden allemaal: “Het vee gaat dood, er is niets om ze te voeren. Vroeger voedden wij de wereld en nu hebben wij honger. Hoe kunnen we de grond bewerken als we verzwakt zijn door voedselgebrek?” Ik overnachtte in een dorp waar ze vroeger tweehonderd runderen hadden en nu nog maar zes. De boeren aten het veevoer en hadden nog maar een voorraad voor een maand. Ze vertelden me dat er al velen waren omgekomen van de honger.’
Uit: Persconferentie van journalist Gareth Jones (1933).

Gareth Jones was per trein vertrokken naar de Oekraïne, maar was onderweg uitgestapt en ging lopend verder.
Waarom waren mensen van de communistische partij en politieagenten niet blij dat Gareth Jones lopend verder ging?

Slide 17 - Slide

In een showproces vertelden verdachten, die vaak stevig waren gemarteld, dat ze allerlei misdaden hadden begaan, die waren bedoeld om het communisme te beschadigen.
Ze hadden gespioneerd voor kapitalistische landen, wilden Stalin vermoorden, saboteerden fabrieken. Het volk kreeg deze bekentenissen te horen.

Leg uit dat we hierin twee kenmerken van de totalitaire samenleving terugzien: terreur en indoctrinatie

Slide 18 - Open question

Leg uit waarom de meeste inwoners van de Sovjet-Unie vonden dat Stalin niet schuldig was aan het vermoorden en gevangenzetten van miljoenen mensen.

Slide 19 - Open question

exitticket
.
Exit-ticket
1. Wat zie je

2. Waar gaat dit over?

3. Wat is de mening van de tekenaar?

Slide 20 - Slide

exitticket
.
Exit-ticket
1. Wat zie je

2. Waar gaat dit 
over?

3. Wat is de mening 
van de tekenaar?

Slide 21 - Slide

Huiswerk
Lees paragraaf 4.5 en maak een samenvatting.

Denk daarbij om namen, jaartallen en de begrippen.

Slide 22 - Slide