H9 Formules

H9

F
O
R
M
U
L
E
S
1 / 37
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

H9

F
O
R
M
U
L
E
S

Slide 1 - Slide

Uitleg paragraaf 9.1
woordformules

Slide 2 - Slide


Van welke formule is het begingetal 55?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 3 - Quiz


Van welke formule is het daalgetal 2?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 4 - Quiz


Wat is het stijggetal van formule C?
A
55
B
2
C
70
D
3

Slide 5 - Quiz


Welke twee variabelen zie je in formule A?
A
kosten in € tijd in dagen
B
temperatuur in ℃ tijd in minuten
C
verdiensten in € tijd in uren
D
lengte in cm tijd in maanden

Slide 6 - Quiz

Neem formule D.
Vul voor de tijd in maanden 12 in.
Wat is de lengte?
A
55
B
3
C
91
D
70

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide


Slide 9 - Open question

Formule maken
Stap 1: Variabele verticale as 
Stap 2: = teken 
Stap 3: begingetal 
Stap 4: + of - 
Stap 5: stijg of daalgetal
Stap 6: x variabele horizontale as
hoogte in cm = 10 + 5 x tijd in weken

Slide 10 - Slide

Even oefenen:
a. Waar gaat de grafiek hiernaast over?
b. Wat is het begingetal van de grafiek?
c. Hoeveel euro komt er per uur bij?
d. Wat is het stijggetal,
dat bij de grafiek hoort?


 
 









aantal
240









aantal







timer
2:00

Slide 11 - Slide

Antwoorden: 
a. Waar gaat de grafiek hiernaast over? 
    Over de verdiensten van Ralf.
b. Wat is het begingetal van de grafiek? Het begingetal is 5.
c. Hoeveel euro komt er per uur bij? Per uur komt er €3 bij 
d. Wat is het stijggetal, dat bij de grafiek hoort? 
    Stijggetal dat bij de grafiek hoort is 3.


 
 









aantal
240









aantal







Slide 12 - Slide

Formule maken bij de grafiek

Maak de formule bij de grafiek. 

 
 









aantal
240









aantal







hoogte in cm = 30 - 7,5 x tijd in uren

Slide 13 - Slide

Opdracht 38 (blz. 136)
a. Waar gaat de grafiek hiernaast over?
b. Wat is het begingetal van de grafiek?
c. Hoeveel kilometer gaat er per dag af?
d. Wat is het daalgetal dat 
    bij de grafiek hoort?


 
 









aantal
240









aantal







Slide 14 - Slide

Opdracht 38 (blz. 136)
a. Waar gaat de grafiek hiernaast over? 
    De afstand tijdens de fietsvierdaagse.
b. Wat is het begingetal van de grafiek? 600 km
c. Hoeveel kilometer gaat er per dag af? 150 km
d. Wat is het daalgetal dat bij de grafiek hoort? 150


 
 









aantal
240









aantal







Slide 15 - Slide

Maak de formule bij de grafiek. 
aantal liters = 4000 - 1000 x tijd in uren

Slide 16 - Slide

Maak de formule bij de grafiek. 
gewicht in kg = 0,5 + 0,5 x leeftijd in weken

Slide 17 - Slide

Maak de formule bij de grafiek. 
gewicht in g = 80 + 24 l

Slide 18 - Slide

Schrijf de formule op die bij de tabel hoort:

Slide 19 - Open question

Schrijf de formule op die bij de tabel hoort:

Slide 20 - Open question

Wat gaan we deze les doen:
  1. Klassikale uitleg
          * Herhalen paragraaf 9.4 (blz. 141).
          * Uitleg paragraaf 9.5 (blz. 143).
  2. Zelfstandig: maak les 4 + 6 van de studiewijzer. 
  3. Klaar: alles nakijken + verbeteren + maak les 7. 
  4. Klaar: schrift aan de docent laten zien en vragen wat je nu mag gaan doen. 
PW H9 
donderdag 13 juni!
timer
3:00

Slide 21 - Slide

Extra oefenen voor het PW
Oefenen hoofdstuk 9

Slide 22 - Slide

Wat is het
begingetal?

Slide 23 - Open question

Wat is het stijggetal?

Slide 24 - Open question

Bereken de kosten voor
a = 12

Slide 25 - Open question

De prijzen veranderen. Per km moet je €0,12 meer betalen en het vaste bedrag daalt met €0,15. Wat is de nieuwe formule?

Slide 26 - Open question

Gerard reist 12 km. Wat moet hij volgens de nieuwe formule betalen?
ritprijs in € = 0,64 + 0,24 a
a = reisafstand in km

Slide 27 - Open question

Welke formule heeft als begingetal 2?
A
a
B
b
C
c
D
d

Slide 28 - Quiz

Welke formule heeft er als stijggetal 3?
A
a
B
b
C
c
D
d

Slide 29 - Quiz

Wat staat er onder de 20?
30
27,50
25

Slide 30 - Slide

Maak de formule bij de grafiek. 
gewicht in g = 80 + 24 l

Slide 31 - Slide

Wat is het begingetal?






 
 









aantal
240









aantal







7,50

Slide 32 - Slide

Wat is het stijggetal?






 
 









aantal
240









aantal







Stijggetal = 11,50

30,50 - 7,50 = 23      23 : 2 = 11,50

Slide 33 - Slide

Schrijf de formule op die bij de tabel hoort:






 
 









aantal
240









aantal







inkomsten in € = 7,50 + 11,50 t

Of 

inkomsten in € = 7,50 + 11,50 x tijd in uren

Slide 34 - Slide

Wat gaan we deze les doen:
  1. Klassikale uitleg
          * Herhalen hoofdstuk 9. 
  2. Zelfstandig: maak les 7 van de studiewijzer. 
  3. Klaar: alles nakijken + verbeteren + maak les 8. 
  4. Klaar: schrift aan de docent laten zien en vragen wat je nu mag gaan doen. 
PW H9 
donderdag 13 juni!

Slide 35 - Slide

Leg uit wat de formule betekent:


kosten in euro's = 1,85 + 1,10 x aantal kaarten 

Slide 36 - Open question

Voor elke busreis betaal je een opstaptarief van €0,79. Dat is het vaste bedrag. Per km betaal je €0,15 cent.
Vul de formule in die hierbij hoort.

reiskosten in € = .... + .... x afstand in km

Slide 37 - Open question