2H2 Thema 1 BS 8: Warm & koudbloedig



T
hema 1 BS 8:


 Koudbloedig en warmbloedig
1 / 12
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson



T
hema 1 BS 8:


 Koudbloedig en warmbloedig

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma
-Verder vitale capaciteit
-BS 8: Warm & koudbloedig
-Opdrachten

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
ademfrequentie = aantal keer dat je per minuut ademhaalt

Bereken de ademfrequentie in rust van persoon X
In rust 
4x per 4 sec. = 1x per sec.
1 x 60 = 60x per minuut 
OF
8x per 8 sec. = 1x per sec.
1x 60 = 60x per minuut

Schijf ALTIJD je berekening op!
timer
2:00

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Hoeveel L lucht gaat er door de longen van  persoon  X als hij een uur lang rustig op de bank zit? 

In rust 
ademfrequentie in rust was 60x per minuut.
60 x 60 = 3600x per uur
1 keer ademen = 1L lucht
3600 x 1L = 3600L lucht per uur bankzitten

Schijf ALTIJD je berekening op!
timer
2:00

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Oefenen
Wat is de ademfrequentie van dit organisme in actie?

Hoeveel L lucht pompt er door de longen van dit organisme bij een uur rennen (actie)?

Hoeveel L O2 wordt er in dit uurtje opgenomen in het bloed? 
Stel ingeademde lucht bevat 20% zuurstof & uitgeademde lucht 10%
rust
actie
rust
Ademfrequentie = aantal keer ademhalen per minuut
2x per 6 seconden = 20x per 60 sec. 

Hoeveel L lucht = 
-ademfrequentie = 20x/min = 1200x ademhalen per uur
-ademvolume in actie = 3L
1200 x 3L = 3600L lucht pompt er door de longen per uur rennen

Hoeveel L zuurstof =
3600L lucht per uur rennen
Hoeveel O2 opgenomen? 20%-10% = 10%
dus 10% van 3600L = 360L zuurstof 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen

  • Je kunt in je eigen woorden uitleggen wat warm- en koudbloedig betekend.
  • Je kunt het verschil in verbranding bij koudbloedige en warmbloedige dieren beschrijven en hieruit concluderen wanneer zij een actief leven leiden
  • Je kunt uitleggen wat het voordeel is van isolatietrek en winterslaap bij  dieren

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Koudbloedig & warmbloedig
warmbloedig = constante lichaamstemperatuur
koudbloedig = wisselende lichaamstemperatuur
Hoe hoger de lichaamstemperatuur hoe meer verbranding
dus GEEN koud/warm bloed!
Want een koudbloedig dier kan ook in een warme omgeving zijn, op dat moment is zijn lichaamstemperatuur ook 'warm' (hoog). 
Warmbloedige dieren houden hun lichaams temperatuur altijd even hoog ongeacht de buiten temperatuur
bijv: wij mensen houden onze lichaamstemperatuur constant rond de 37 graden ook al is het koud in onze omgeving.
Koudbloedige dieren hebben een wisselende lichaamstemperatuur, Bij deze dieren is de lichaamstemperatuur ongeveer gelijk aan hun omgeving
bijv: als het buiten 3 graden is heeft de kikker een lichaams temperatuur van 3 graden. Als het 26 graden is zijn zijn omgeving zal zijn lichaamstemperatuur ook 26 graden zijn.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Koudbloedig
  • wisselende temperatuur
  • weinig verbranding bij lage temperatuur
Gevolg? 
  • winterslaap
Wat gebeurd er? 
Weinig verbranding = weinig energie beschikbaar
Bij koud weer zijn koudbloedige dieren niet erg actief
Veel koudbloedige dieren doen aan winterslaap
-Lichaamstemperatuur daalt
-Stofwisseling vertraagd
-Weinig energie en zuurstof nodig
-Sommige reptielen ademen de hele winterslaap niet

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Warmbloedig
  • Constante temperatuur
  • Voortdurend verbranding
  • extra verbranding bij kou
Waarom? 
  • isolatie
  • trek
  • enkele houden winterslaap
Er vindt extra veel verbranding plaats om hun lichaamstemperatuur op peil te houden.
Er komt extra energie vrij, dus ze zijn ook in de winter actief. 
Er is veel voedsel nodig om zo'n actief leven te kunnen leiden
Isolatie:
Zoogdieren: vetlaag onder de huid & dikke vacht met haren 
Vogels: vetlaag onder de huid & verenpak
Trek = wegtrekken naar andere warmere streken in de herfst (ook walvissen trekken bijv. weg naar warmere wateren)
Winterslaap = sommige dieren zoals egels en vleermuizen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Oefenen
  • Bij welk dier is de lichaamstemperatuur het hoogst/laagst?
  • Bij welk dier vind de minste/meeste verbranding plaats?


Hoogst = de 2 muizen (deze zijn altijd 37 graden)
Laagst = kikker in 5 graden, deze past lichaamstemperatuur aan aan omgeving
Meest = Muis in 5 graden (moet veel verbranding uitvoeren om lichaamstemperatuur op 37 graden te houden)
Minst = Kikker in 5 graden (lichaamstemperatuur is laag)

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Mark bestudeerd 2 soorten vossen: een poolvos en een rode vos (NL). Welke stelling is juist?
De poolvos verbruikt meer zuurstof, hij is warmbloedig in in deze koude omgeving vind er meer verbranding plaats om zijn lichaamstemperatuur op peil te houden. Voor deze verbrandingsreactie is zuurstof nodig.
A
De poolvos verbruikt meer zuurstof
B
De rode vos verbruikt meer zuurstof
C
De poolvos en de rode vos verbruikten evenveel zuurstof
D
De poolvos en de rode vos gebruiken geen zuurstof want ze zijn in winterslaap

Slide 11 - Quiz

De poolvos verbruikt meer zuurstof, hij is warmbloedig in in deze koude omgeving vind er meer verbranding plaats om zijn lichaamstemperatuur op peil te houden. Voor deze verbrandingsreactie is zuurstof nodig.
Tijd over?
Als je op schema wil werken:
Maak opdracht 1 t/m 4 van BS 8

Volgende huiswerk controle
BS 5 t/m 8
donderdag 29 oktober 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions