Vervalvergelijkingen

§2.2 Het atoom
Vervalvergelijkingen
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

§2.2 Het atoom
Vervalvergelijkingen

Slide 1 - Slide

Leg uit wat de halveringstijd van een radioactief isotoop betekent. Gebruik eventueel het plaatje hiernaast om uitleg te geven.

Slide 2 - Open question

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

De halveringstijd van plutonium is 14 jaar. De massa radioactief plutonium is dus na elke 14 jaar gehalveerd. Je begint met 80 g plutonium. Hoeveel massa plutonium is er over na 14, 28, 42, 56 en 70 jaar.

Slide 6 - Open question

De halveringstijd van plutonium is 14 jaar. Hoe lang duurt het totdat een massa van 80 g plutonium is vervallen tot een massa van 0,3125 g

Slide 7 - Open question

Proton: positief deeltje, lading +e
aantal protonen: Z (atoomnummer)


Neutron: geen lading, neutraal
aantal neutronen:
Elektron: negatief deeltje, lading -e

Slide 8 - Slide

Aantal protonen (Z) bepaalt welk atoom/materiaal: atoomnummer
Aantal neutronen (N) bepaalt welk isotoop
massagetal A = N + Z

Slide 9 - Slide

A = N (neutronen)* Z (protonen)
Wat is de juiste schrijfwijze voor
deze waterstof?

Slide 10 - Open question

            11H                                    2aH                                 31H

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Welk symbool (atoom) hoort bij welk atoomnummer?
          32             28                92                 16                 99
U
Ge
Es
S
Ni

Slide 13 - Drag question

Hoeveel isotopen heeft Pb (Z = 82)?

Slide 14 - Open question

Herinner je je nog deze 3 soorten straling?

Alfa-straling
Bèta-straling
Gamma-straling

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Radioactief of niet?
Instabiel: het deeltje valt uit elkaar
- halveringstijd
- alfa, beta of gamma straling
- radioactief
Stabiel: het deeltje blijft zoals het is
geen straling, niet radioactief

Slide 17 - Slide

Welk deeltje of welke straling komt vrij bij het verval van 234,92 U?
A
alfa (2protonen + 2 neutronen)
B
beta - (elektron)
C
gammastraling
D
geen idee

Slide 18 - Quiz

Welk deeltje of welke straling komt vrij bij het verval van 204,82 Pb?
A
alfa (2protonen + 2 neutronen)
B
beta - (elektron)
C
gammastraling
D
geen idee

Slide 19 - Quiz

Welk deeltje of welke straling komt vrij bij het verval van 121,50 Sn?
A
alfa (2protonen + 2 neutronen)
B
beta - (elektron)
C
gammastraling
D
geen idee

Slide 20 - Quiz

Alfa-verval
23392 U valt uit elkaar en daar komt alfastraling bij vrij
Dat betekent dat hij 2 protonen en 2 neutronen verliest
Z (aantal protonen) = 92 - 2 = 90
A (aantal protonen + neutronen) = 233 - 4 = 229
Er ontstaat een nieuw atoom
29990 X met X = Th
Dus: 23392 U = alfa (of 42He) +  29990Th

Slide 21 - Slide

Beta verval
Bij beta komt er een elektron uit de kern
Een neutron valt uiteen in een proton en een elektron. De elektron gaat weg
Dat betekent dat het aantal protonen Z +1 is
Het aantal neutronen N -1 is
Atoomnummer A = Z + N is hetzelfde gebleven
14158 Ce = 0-1 e (of beta-) + 14159 Pr

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Gamma straling

Slide 24 - Slide


Slide 25 - Open question

Slide 26 - Slide

Opdracht 1

Opdracht 2



Opdracht 3

Slide 27 - Slide