H2 - oficina de turismo

En la oficina de turismo
Taaldorp H2
Objetivo: planear un viaje
1 / 18
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

En la oficina de turismo
Taaldorp H2
Objetivo: planear un viaje

Slide 1 - Slide

En la oficina de turismo
CONTEXT / DOELEN
Je bent op een VVV-kantoor in Spanje en je wilt je volgende reis boeken. 
Het doel is dat je een gesprek kunt hebben in het Spaans om je volgende reis te boeken. Onderwerpen in het gesprek: begroeten, jouw wensen (wanneer, met wie, waar, hoe lang...), type verblijf, je plan en activiteiten, je kunt ook advies vragen en uiteindelijk reseveren. 
Gramática: Futuro (ir + a + heel ww) 
Vocabulario: turismo

Slide 2 - Slide

Actividades en las vacaciones (wat doe jij op vakantie? Noem activiteiten in het Spaans)

Slide 3 - Mind map

¿Qué significa (wat betekent) "la ciudad"?
A
het land
B
het toerisme
C
de stad
D
de kust

Slide 4 - Quiz

¿Qué significa (wat betekent) "la plaza"?
A
het plein
B
het strand
C
de winkel
D
het park

Slide 5 - Quiz

¿Qué significa (wat betekent) "la montaña"?
A
het centrum
B
de berg
C
de bezienswaardigheid
D
het pad

Slide 6 - Quiz

¿Qué significa (wat betekent) "la piscina"?
A
de bar
B
het zwembad
C
het bos
D
het restaurant

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Hoe zeg je "ik wil" in het Spaans?

Slide 10 - Open question

¿Qué vas a hacer en las vacaciones?
¿Qué haces en las vacaciones?
¿Qué has hecho en las vacaciones?
En las vacaciones voy a nadar, leer y caminar mucho.
En las vacaciones yo nado, leo y camino con mi familia
En las vacaciones he nadado, caminado y he visitado lugares.

Slide 11 - Drag question

¿Qué vas a hacer allí?

Slide 12 - Open question

¿Adónde quieres ir?

Slide 13 - Open question

¿Cuándo quieres ir?

Slide 14 - Open question

¿Cuánto tiempo quieres ir?

Slide 15 - Open question

Hoe vraag je voor de prijs?
A
¿El precio?
B
¿Cuántos euros es?
C
¿Cuánto cuesta?
D
¿Cuánto es?

Slide 16 - Quiz

¿Cómo se dice (hoe zeg je) "ik wil reserveren, alsjeblieft".
A
Estoy reservando, aquí tienes.
B
Yo quiero viajar, no gracias.
C
Quiero reservar, por favor
D
Yo busco un viaje, por favor

Slide 17 - Quiz

¡Olé! ¡Muy bien!
Je hebt nu de futuro en dus ook het werkwoord IR en ook Querer herhaald. 
Je bent belangrijke woordjes tegengekomen die temaken hebben met Turismo en 
je helpt uiteindelijk zelf zinnen toegepast/gemaakt/herhaald. 

Slide 18 - Slide