3.5 Klimaatgebieden en Köppen

Kennischeck
§3.5 Klimaatgebieden
1 / 27
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Kennischeck
§3.5 Klimaatgebieden

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  • klimaatgrafieken met gegevens over neerslag en temperatuur lezen;
  • de klimaatclassificatie van Köppen lezen;
  • klimaatverschillen tussen gebieden verklaren aan de hand van drie klimaatfactoren.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Op lage breedte
Tropisch regenwoud klimaat
Woestijnklimaat
Steppeklimaat
Savanneklimaat

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Op gematigde en hoge breedte
Poolklimaat
Landklimaat
Toendraklimaat
Gematigd klimaat
Toendra
Taiga
Loof
Ijskap

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Klimaatgrafiek
Klimaatgrafiek aflezen:

1. Temperatuur.
2. Bepalen hoofdklimaat.
3. Kijken neerslag.
4. Bepalen subklimaat.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Sleep de namen van de klimaten naar de juiste klimaatgrafieken:
afleider
Poolklimaat
Landklimaat
Gematigd zeeklimaat
Woestijnklimaat
Tropisch regenwoudklimaat
Steppeklimaat
Savanneklimaat

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Klimaatsysteem van Köppen
Overzicht van het klimaatsysteem van Köppen. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Köppensysteem
Zet de juiste letters van het klimaatsysteem van Köppen bij de juiste plek op de wereld.


A
B
C
D
E

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Klimaatgrafieken

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Klassificeer de grafieken met de juiste letters
A
Links is BS, rechts ET
B
Links is Dw, rechts Cw
C
Links is EF, rechts Df
D
Links is ET, rechts Dw

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Klimaatsystemen van Köppen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Klimaatclassificatie van Köppen
Overzicht van het klimaatsysteem van Köppen.

kleine s = summer (droge periode)
kleine w = winter (droge periode)
kleine f = zonder droog seizoen

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

A-klimaat
B-klimaat
C-klimaat
D-klimaat
E-klimaat
droog klimaat
land klimaat
gematigd klimaat
tropisch klimaat
pool klimaat

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Klimaatfactoren
Verklaring waarom er 
klimaatverschillen zijn.

1. Geografische breedteligging
2. Gebergte en hoogte
3. Type oppervlak

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Breedteligging
1. Geografische breedteligging 
Instraling zon

Hoge breedte:
Zon moet groter oppervlak verwarmen. (kouder)

Lage breedte:
Zon moet kleiner oppervlak verwarmen.(warmer)

Slide 18 - Slide

De zon is een ‘kachel’ die de aarde verwarmt. Maar de zon geeft niet overal op aarde evenveel warmte af. De breedteligging van een plaats is van grote invloed op de temperatuur. Op hoge breedte, dus in de poolstreken, is het koud. Op lage breedte, dus in de tropen, is het warm. Die temperatuurverschillen hebben twee oorzaken.
  1. Verwarmen van de grote van het aardoppervlak,
  2. Afstand die de zonnestralen afleggen door de dampkring

Breedteligging
1. Geografische breedteligging 
Mondiale windsysteem
De breedtegraad bepaald windrichting + luchtdrukgebied.
Dat bepaald type weer.

Hogeluchtdruk of lageluchtdruk heeft invloed op de neerslag.
Windrichting op aanlandig of aflandige wind

Slide 19 - Slide

De zon is een ‘kachel’ die de aarde verwarmt. Maar de zon geeft niet overal op aarde evenveel warmte af. De breedteligging van een plaats is van grote invloed op de temperatuur. Op hoge breedte, dus in de poolstreken, is het koud. Op lage breedte, dus in de tropen, is het warm. Die temperatuurverschillen hebben twee oorzaken.
  1. Verwarmen van de grote van het aardoppervlak,
  2. Afstand die de zonnestralen afleggen door de dampkring

Breedteligging
2. Gebergte en hoogte ligging 
Hoogteligging

Hoe hoger hoe kouder.

Temperatuur neemt gemiddeld af met 6 graden per kilometer.

De lucht wordt "ijler"-> dunner

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

loefzijde
lijzijde  
(regenschaduw)

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Breedteligging
2. Gebergte en hoogte ligging 
Gebergteligging

Stuwingsregen
Wanneer de lucht tegen een berg waait wordt het gedwongen om op te stijgen.

Lucht koelt af en gaat condenseren. Er valt neerslag.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Breedteligging
3. Ligging t.o.v. de zee (Type oppervlak) 
Matigend invloed zee op land (VB zomer, winter)

1. Zee in verhouding kouder dan land.
2. Plaatsen aan zee 'koude' wind van de zee.
3. Plaatsen in binnenland warmer omdat 'koele' lucht van zee hier niet komt.


Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Breedteligging
3. Type oppervlak 
Zeestromen
Warme en koude zeestromen invloed op temperatuur + neerslag.

De Golfstroom invloed op EU. 
Woestijn in Californië?
Koude zeestroom->hoge luchtdruk


Slide 24 - Slide

Californië: bergen houden de vochtige lucht tegen en koude zeestroom 

warme zeestroom -> meer verdamping -> lucht is vochtiger. 
Hoe verder van zee, hoe minder de zee invloed heeft en dus droger.
  1. Koude zeestroom
  2. Koude zeewater koelt lucht af.
  3. Lucht kan weinig vocht vasthouden.
  4. Koude lucht naar land = opwarming.
  5. Lucht nu vocht vasthouden.
  6. Probleem = er is geen vocht meer.
Westelijke Sahara (Canarische stroom) + Namibië (Benguelastroom)
VB Droogte in subtropen

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

3.5 + 3.6 opdrachten af? 
       §3.5 1 t/5
       §3.6 1 t/6

       Klaar?
        - Nakijken, vragen stellen & verbeteren
        - Samenvatting §3.5 & §3.6
Volgende les HH 3.6 & oefenen met examenvraag

       

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Video

This item has no instructions