4.2 Eisen aan onderzoek

• Maatschappijwetenschappen
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

4.2 Eisen aan onderzoek

00:29

Een onderzoek is betrouwbaar als herhaling van het onderzoek dezelfde resultaten oplevert.

1. Dat klopt
2. Dat klopt niet
3. Dat moet ik opzoeken

00:41

Validiteit betekent dat je meet wat je wilt meten.

1. Dat klopt
2. Dat klopt niet
3. Dat moet ik opzoeken.

00:56

Is dit een betrouwbare manier om te meten of je koorts hebt?

1. Ja
2. Nee
3. geen idee

01:08

Is het gebruik van een thermometer een betrouwbare manier om vast te stellen of je koorts hebt?

1. Ja
2. Nee
3. Geen idee

01:30

Is het valide om een thermometer te gebruiken om te bepalen of je griep hebt?

1. Ja
2. Nee
3. Geen idee

01:41

Vul in: Validiteit betekent:

00:18

Ik moet te weten komen waarom het doen van een goede steekproef zo moeilijk is.

1. Bij een toets ja.
2. ja
3. nee

00:36

Ook jij moet vaak bepalen of je steekproef representatief is voor de hele groep waarover je uitspraken wilt doen.

1. Dat klopt, ik moet het dus echt goed gaan begrijpen.
2. Ja, bij een toets.
3. Ja, in mijn toekomstige werk.

01:09

Representativiteit betekent:

01:56

Heb jij een idee hoe dat zou moeten?

1. Ja, ik heb wel een idee
2. Nee, dat wil ik graag te weten komen.

02:42

Waarom is dat niet je populatie???

03:31

Leg uit waarom stembuspeilingen dus nauwkeuriger zijn.

Generaliseerbaarheid

externe validiteit

Transparantie

00:33

Ben jij tevreden als je meer verdient?

00:49

Hé, ze komt met nog een variabele...

1. Dat had ik gezien.
2. Hoe kan dat nou?

01:02

De relaties tussen variabelen geef je aan met

1. woorden
2. blokken
3. pijlen
4. kruisjes

01:06

De afhankelijke variabele is:

1. de variabele die ikzelf beïnvloed als onderzoeker (de variabele voor de pijl)
2. de variabele na de pijl die beïnvloed wordt door de variabele voor de pijl

01:25

In mijn onderzoek bepaal ik wat de onafhankelijke variabelen zijn: bijvoorbeeld of ik jongens of meisjes onderzoek.

1. Dat klopt
2. Dat klopt niet.

02:22

In het boek wordt dit de

1. afhankelijke variabele genoemd
2. onafhankelijke variabele genoemd
3. interveniërende variabele genoemd.

03:01

Ik begrijp hoe je meerdere hoofdeffecten kunt hebben in een conceptueel model.

1. Ja
2. Nee
3. Ik kijk dit stukje nog een keer.

03:44

Ik weet wat een hypothese is.

1. Nee
2. Ja
3. Dat zoek ik nog even op!

Representativiteit

steekproeven en representativiteit

Einde

01:06

De onafhankelijke variabele is

1. de variabele die ikzelf beïnvloed als onderzoeker (de variabele voor de pijl)
2. de variabele na de pijl die beïnvloed wordt door de variabele voor de pijl