This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
13.4 Regeling glucoseconcentratie
Slide 1 - Slide
Leerdoel 13.4
je leert hoe de regeling van het glucosegehalte in je bloed verloopt.
Het kunnen lezen van afbeeldingen/regelkringen is hierbij het belangrijkste.
We kijken eerst naar bron 11 uit het boek.
Begrippen: Glucoseconcentratie, Glycogeen, Insuline, eilandjes van Langerhans, Glucagon, adrenaline, diabetes type 1 en 2
Slide 2 - Slide
Bron 11
BINAS 89A
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Bloedsuikerspiegel
Insuline:
afgegeven door de bètacellen bij een hoge bloedsuikerspiegel.
Gevolg: Bevordert opname van glucose in cellen.
Spieren en lever nemen glucose op en vormen glycogeen.
Bloedsuikerspiegel daalt
Glucagon:
afgegeven door de alphacellen bij een lage bloedsuikerspiegel.
Gevolg: Lever zet glycogeen om in glucose.
Bloedsuikerspiegel stijgt
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Insuline: opname glucose cellen Bron 12
insuline bindt aan receptoren
In cel hechten fosfaatgroepen aan receptor
cascade van reacties
blaasjes met glucosepoortjes versmelten met celmembraan
Glucosemoleculen stromen de cel in.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Adrenaline
Adrenaline:
stresshormoon
wordt aangemaakt door de bijnieren (die BINAS 89A).
Zorgt voor extra afbraak glycogeen door de lever: extra glucose beschikbaar in het bloed voor vechten of vluchten.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
https:
Slide 13 - Link
1. Welke namen kun je bij hormoon 1 schrijven?
A
insuline
B
glucagon
C
glycogeen
D
adrenaline
Slide 14 - Quiz
2. Licht toe dat de veranderingen in de hormoonconcentraties van insuline n glucagon na een maaltijd samenhangen met het glucosegehalte in het bloed.
Slide 15 - Open question
5. Wat gebeurt er met de osmotische waarde van cellen wanneer zij glucose zouden opslaan in plaats van glycogeen?
Slide 16 - Open question
6. Een van de symptomen van suikerziekte kan zijn dat de patiënten veel plassen. Hoe komt dit? Gebruik in je antwoord de termen 'osmotische waarde van de urine' en 'osmotische waarde van het bloed'.
Slide 17 - Open question
Huiswerk
maak de opdrachten van 13.4 conform de studiewijzer