Ontstekingen en infectieziektes hvpvpo1pqr

Verplegen bij ontstekingen en infectieziekten
1 / 30
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Verplegen bij ontstekingen en infectieziekten

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welke micro-organismen ken je?

Slide 2 - Open question

Een micro-organisme is een organisme dat te klein is om met het blote oog gezien te worden. Hieronder vallen alle eencelligen zoals bacteriën, protozoa, eencellige algen en schimmels maar ook kleine meercellige organismen, zoals kleine soorten nematoden en platwormen.

Er bestaan verschillende soorten micro-organismen, namelijk bacteriën, gisten en schimmels. Virussen en eencellige parasieten horen officieel niet tot de micro-organismen omdat ze zich niet zelfstandig kunnen delen, maar kunnen net als micro-organismen ziekmakend zijn.

Voorbeelden van micro-organismen die ziekte veroorzaken zijn: griepvirus, norovirus, salmonella-bacteriën, E. coli-bacteriën en candida (schimmel).
Ziekmakend?
Ziekteverwekkende micro-organismen kunnen a-pathogeen, opportuun pathogeen of pathogeen zijn.
  • a-pathogeen: niet ziekmakend
  • Opportuun pathogeen betekent dat het micro-organisme alleen ziekmakend is wanneer het micro-organisme daar ruimschoots de kans voor krijgt, bijvoorbeeld in een open wond
  • Pathogeen: micro-organismen die erom bekendstaan dat zij mensen ziek maken.
 


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Infectie
  • Micro-organismen breken in grote getale door de huid of slijmvlies-barrière heen. Er is dan sprake van een invasie.
  • Het lichaam verdedigt zich met de in het bloed aanwezige afweerstoffen en witte bloedlichaampjes.
  • De strijd die losbarst tussen de aanvallende micro-organismen en de verdediging van ons lichaam noemen we een infectie. 
  • Een infectie gaat altijd gepaard met ontstekingsverschijnselen.


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Verschil ontsteking en infectie
Besmetting is het binnendringen van ziekteverwekker. Dit hoeft niet altijd tot een infectie te leiden. De ziekteverwekkers kunnen zwak zijn of de omstandigheden op de plaats waar ze binnenkomen kunnen tegenwerken. Infectie is het binnendringen, vermeerderen en verspreiden van ziekteverwekkers. Infectie zal kunnen leiden tot ontsteking. Als de infectie het normaal functioneren van het lichaam verstoort, is er sprake van ziekte, een infectieziekte. Ontsteking is de reactie van het lichaam daarop. Je moet dus een duidelijk onderscheid maken tussen een infectie en een ontsteking, begrippen die vaak verwisseld worden. Een ontsteking is een plaatselijk reactieproces van de weefsels op een schadelijke prikkel of op beschadiging van weefsel.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Noem de 6 verschijnselen bij een ontsteking.

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Infectierisico
Een dreigend probleem voor mensen met een verminderde weerstand ​

Opname in een ziekenhuis is al een risico om besmet te raken met een micro-organisme of virus​

Oorzaken:​
  • Veel mensen dicht bij elkaar​
  • Contact tussen geïnfecteerde en niet-geïnfecteerde zorgvragers​
  • De micro-organismen kunnen zich goed vermenigvuldigen




Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat is epidemie?
A
ziekte komt regelmatig voor in een bepaald gebied
B
ziekte verspreidt zich over de hele wereld
C
ziekte breidt zich snel uit met groot aantal gevallen

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Welke stelling is onjuist?
A
Per jaar sterven in Nederland 1000 patiënten aan een ziekenhuisinfectie
B
70.000 patiënten per jaar krijgen een ziekenhuisinfectie
C
De meest voorkomende ziekenhuisinfectie is een lijnsepsis
D
6% van de opgenomen patiënten krijgt een ziekenhuisinfectie

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Welke infectie komt het meest voor in het ziekenhuis?
A
Urineweginfectie
B
Wondinfectie
C
Sepsis
D
Darminfectie

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Risicomomenten
Bepaalde momenten in de zorg  brengen extra risico’s op besmetting met zich mee. 
Micro-organismen kunnen worden overgedragen via een zorgvragers, zorgverleners, uit de omgeving, aan gebruiksvoorwerpen of verspreiden in de lucht. 

Deze risicomomenten zijn die waarop je contact maakt met:
  • bloed, lichaamsvocht en uitscheidingsproducten;
  • niet-intacte huid of slijmvliezen;
  • materialen die in aanraking zijn geweest met bloed, lichaamsvocht, uitscheidingsproducten, niet-intacte huid of slijmvliezen.


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Hoe kun je verspreiding van ziekteverwekkers voorkomen?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Verspreiding voorkomen
Infecties voorkomen kan op verschillende manieren:​

  • Hygiënisch werken​
  • Gebruik van steriele materialen en disposables​
  • Desinfectie en reiniging​
  • Isolatie van besmettelijke zorgvragers ​



Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Van een MRSA-besmetting word je altijd ziek
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Geïsoleerd verplegen
Redenen:​
  • Zorgvrager loopt een gevaar een infectie op te lopen (beschermende isolatie) ​
  • Zorgvrager loopt het gevaar anderen te besmetten (bronisolatie)​
  • Beide vormen kunnen ook samen gebruikt worden (universele isolatie)



Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Bronisolatie
Vanwege de besmettelijkheid en de ernst van de ziekte 

Drie vormen:​
  • Contactisolatie/ barrière verpleging​
  • Standaardisolatie​
  • Strikte isolatie



Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Contact isolatie - barrière verpleging
Besmetting enkel door direct contact of voorwerpen 
Voorbeelden: slijmvlies- en huidaandoeningen en geslachtsziekten​. 

  • Op zaal verplegen, zorgvrager mag de zaal niet zonder reden verlaten​
  • Beschermende kleding bij direct contact ​
  • Handschoenen bij direct contact ​
  • Handen desinfecteren als je de beschermende kleding en handschoenen uitdoet en daarna weer​



Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Standaard isolatie
Als besmetting plaats kan vinden door micro-organismen die door direct lichaamscontact en/of door de lucht op korte afstand worden verspreid.

Voorbeelden: luchtweginfecties, virusinfecties en kinderziekten​

  • Eenpersoonskamer​
  • Zorgvrager mag kamer niet verlaten​
  • Beschermende kleding bij direct contact​
  • Handschoenen bij contact met besmettelijk materiaal​
  • Neus/mondmasker bij besmetting via de lucht​
  • Handen desinfecteren als je de beschermende kleding en handschoenen uitdoet en daarna weer​





Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Strikte isolatie
Als een zorgvrager geïnfecteerd is met een zeer besmettelijk, een zeer slecht te bestrijden of een zeer gevaarlijk micro-organisme​

Standaard isolatie is niet voldoende om verspreiding te voorkomen​

Voorbeelden: E.S.B.L., MRSA-bacterie​, multiresistente open tuberculose​


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Strikte isolatie
  • Kamer met sluis ​
  • Altijd beschermende kleding ​
  • Mond/neusmasker bij besmetting via de lucht​
  • Handen desinfecteren bij verlaten kamer. 
  • In de sluis wordt de beschermende kleding uitgetrokken en de handen opnieuw gedesinfecteerd​




Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Resorptie
Als je afweersysteem de infectie met succes bevecht en infectievocht en ontstekingsprikkel volledig worden "opgeslorpt" door de bloedvaten. 
Geen weefselschade of dit herstelt zich

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Wat is een abces?
A
Een open wond
B
Een holte gevuld met pus
C
Een zweer
D
Een holte gevuld met dood weefsel

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een sepsis?
A
Ontsteking in de ledematen
B
Ontsteking die zich uitbreidt via het bloed
C
Ontsteking die zich uitbreidt via de zenuwen
D
Ontsteking in de longen

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Zoek op: wat is een furunkel?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Zoek op: wat is een panaritium?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Verpleegkundige zorg bij ontstekingen en infecties
- goede persoonlijke hygiëne. 
- extra aandacht aan het wassen en, in bijzondere gevallen, desinfecteren van je handen. 
- nagels schoonmaken en evt met een borsteltje reinigen. 

- Bescherm bij verzorging van wonden de wond altijd tegen ziekteverwekkers en bescherm de omgeving tegen verontreiniging met wondvocht. 
- Schakel eventueel de infectiebron uit door de zorgvrager met een vieze wond te isoleren.
Werk aseptisch (beschermend) en antiseptisch (ontsteking voorkomend).

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Vervolg verpleegkundige zorg bij ontstekingen en infecties
Wees zorgvuldig met gebruikte materialen bij verpleging van verschillende zorgvragers.

Zorg ervoor dat schoonmaakartikelen zeer regelmatig worden verschoond of gereinigd. Beperk ook de stofontwikkeling op de verpleegafdeling zo veel mogelijk.
Beperk zo veel mogelijk het interne verkeer in de organisatie en op de afdeling.
Geef de zorgvrager voorlichting om besmetting te voorkomen.
Wees extra zorgvuldig als je zelf een ontsteking hebt. Plak wondjes altijd goed af.
Goede voeding, hulp bij ADL, intensieve hulp bij sepsis en abcessen en ondersteuning bij verminderde mobiliteit.



Slide 27 - Slide

This item has no instructions

en tot slot
herkennen van algemene verschijnselen;
herkennen van plaatselijke reacties;
observatie van temperatuur + RR (bloeddruk);
observatie van pols;
observatie van ademhaling.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Wat heb je onthouden van deze les?

Slide 29 - Mind map

This item has no instructions

Nu maken
De verwerkingsopdrachten uit VVT1, thema zorgvrager met ontstekingen en infecties

Slide 30 - Slide

This item has no instructions