Herhaling H11


Herhaling H11
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 30 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson


Herhaling H11

Slide 1 - Slide

Uit welke delen bestaat een plant?
Organen met eigen bouw en functie:
  • Wortels: water en mineralen opzuigen,  zorgen voor stevigheid plant en opslag zetmeel als reservestof (Binas 91B+D)

  • Stengel: vervoer van water en voedingsstoffen via houtvaten en bastvaten en plant rechtop houden

  • Bladeren: de nerven vervoeren water en opgeloste stoffen en zorgen voor stevigheid + bladgroenkorrels en huidmondjes dragen bij aan de fotosynthese (Binas 91A)

  • Bloem: voortplanting (zaadjes) - aantrekken insecten of windbestuiving

Slide 2 - Slide

Waaruit bestaat een plantencel?
  • Celwand: stevige laag buiten om de cel 
  • Celmembraan: regelt welke stoffen de cel in- en uitgaan
  • Cytoplasma: stroperige vloeistof
  • Celkern: DNA
  • Vacuole: stevigheid
  • Bladgroenkorrels: fotosynthese

Binas tabel 79B

Slide 3 - Slide

Hoe blijven planten rechtop?
  • Kruidachtige planten: hebben water nodig voor de stevigheid (tulpen en madeliefjes)    -> de vacuole speelt een belangrijke rol -> turgor en plasmolyse

  • Houtachtige planten: bestaan uit houtcellen die uiteindelijke stevige buisjes vormen (bomen en struiken)  -> hebben geen water nodig voor stevigheid

Slide 4 - Slide

Bouw blad 
(Binas tabel 91A)
  • Dekweefsel: bescherming tegen waterverlies, droogte en infecties = epidermis en cuticula
  • Vaatweefsel: houtvaten (xyleem) = water en mineralen omHoog en bastvaten (floëem) = glucose naar Bladeren/Beneden/Boven 
  • Vulweefsel: fotosynthese in bladgroenkorrels, opslag (chromoplasten en amyloplasten) en stevigheid                          -> spons- en pallisadeparenchym
  • Huidmondjes: gaswisseling

Slide 5 - Slide

Groei en ontwikkeling 

In deelweefsel (meristeem): toppen wortels en stengels, knoppen en jonge bladeren

Nodig: water, mineralen, zuurstof, koolstofdioxide, licht en temperatuur
  • Celdeling en celgroei
  • Celdifferentiatie: verandering vorm
  • Celspecialisatie: verandering functie

Binas tabel 81B

Slide 6 - Slide

Jaarringen
Winter = geen groei

Voorjaar = groei -> wijde houtvaten met dunne wanden (veel water + opgeloste stoffen)

Zomer -> nauwe houtvaten met dikke wanden

Jaarring  = voorjaar + zomer (dun + dik)

Binas 91C2

Slide 7 - Slide

Houtvaten vs bastvaten (Binas 81E, 91B, 91C)
  • Houtvaten (xyleem) = water en mineralen omHoog

  • Bastvaten (floëem) = water met suikers (glucose) vanaf bladeren naar Bladeren/Beneden/Boven  

Slide 8 - Slide

Transport in zaadplanten
Anorganische sapstroom
  • Houtvaten (xyleem)
  • Water en mineralen/zouten
  • Vanuit wortels naar stengels en bladeren

Organische sapstroom
  • Bastvaten (floëem)
  • Water en assimilatieproducten (fructose, sacharose, mineralen, aminozuren, hormonen)
  • Van bladeren naar alle andere delen van plant (zetmeel)       -> Binas tabel 91

Slide 9 - Slide

Opname water en mineralen
Wortelharen = vergroting oppervlak

Centrale cilinder
  • Houtvaten
  • Bastvaten
  • Endodermis = selectieve opname van mineralen

Transport via celwanden = permeabel
Bandje van Caspari = impermeabel
Binas tabel 91B


Slide 10 - Slide

Worteldruk
Osmotische waarde in centrale cilinder wordt hoger dan in de schors = aantrekken water

-> water + mineralen stijgt in houtvaten

Slide 11 - Slide

Stijgende sapstroom in houtvaten
  1. Verdamping van water uit bladeren (via openstaande huidmondjes)
  2. Capillaire werking 
  • Cohesiekrachten (watermoleculen trekken elkaar aan) en Adhesiekrachten (watermoleculen 'plakken' aan celwanden)
  • Cohesie+adhesie > zwaartekracht = water beweegt omhoog in plant

Slide 12 - Slide

Samenvattend
Overdag: huidmondjes open = sapstroom door worteldruk, capillaire werking en zuigkracht + fotosynthese mogelijk (opname CO2)

's Nachts: huidmondjes dicht = dit allemaal niet/minder

Slide 13 - Slide

Gaswisseling
Via de huidmondjes (open)
  • Opname CO2 voor fotosynthese
  • Afgifte O2 aan omgeving
  • Verdamping van H2O

Huidmondjes gesloten
-> minder verdamping
-> minder fotosynthese

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Niet-cyclisch
12x
Cyclisch
6x

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Chlorofyl
  • Absorptie
  • Reflectie

-> hoe hoger de absorptie, hoe hoger de fotosynthese-act, hoe meer glucose en zuurstof
Binas tabel 72

Slide 18 - Slide

Fotosynthese intensiteit
De snelheid waarmee er glucose wordt gevormd en zuurstof vrijkomt, CO2 wordt verbruikt
Afhankelijk van:
  • Hoeveelheid en kleur licht
  • Hoeveelheid CO2 en H2O
  • Temperatuur (enzymen)
  • Hoeveelheid chlorofyl en huidmondjes

Beperkende factor: factor die het minst gunstig is, bepaalt de intensiteit

Slide 19 - Slide

Dissimilatie activiteit
Alle vier de rijken, dus ook planten doen aan verbranding (groeien, voortplanten, etc.). Gemeten in zuurstofverbruik en CO2-productie.
Aërobe verbranding is afhankelijk van:
  • Temperatuur -> enzymwerking
  • Hoeveelheid glucose en zuurstof

Slide 20 - Slide

Fotosynthese
Verbranding

Slide 21 - Slide

Gaswisseling
Gaswisseling: CO2 en O2 gaan in en uit het blad via de huidmondjes

In het licht: .....

In het donker: .......

Slide 22 - Slide

Gaswisseling
Gaswisseling: CO2 en O2 gaan in en uit het blad via de huidmondjes

In het licht: fotosynthese > verbranding = 
  • O2 naar buiten (overschot)
  • CO2 naar binnen

In het donker: alleen verbranding
  • O2 naar binnen
  • CO2 naar buiten (overschot)

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Voortplantingsorganen Planten

Helmknoppen van meeldraden: 
  • Mannelijk
  • Meiose = Stuifmeelkorrels (haploïd)

In zaadbeginsel van vruchtbeginsel stamper:
  • Vrouwelijk
  • Meiose = Eicellen (haploïd)

Verspreiding stuifmeelkorrels door wind en water (abiotisch) of dieren (biotisch)

Slide 25 - Slide

Bestuiving
=> bevruchting

celkern stuifmeelkorrel + celkern eicel = zaadje (kiem/embryo + voorraad voedingsstoffen)

Slide 26 - Slide

Ongeslachtelijke voortplanting
Mitose + celdeling waarbij nakomelingen (klonen) ontstaan die genetisch identiek zijn aan de ouder -> bacteriën, schimmels, planten en sommige dieren

  • Op natuurlijke wijze: uitlopers, bollen, knollen, wortelstokken
  • Op kunstmatige wijze: stekken, weefselkweek, enten

Slide 27 - Slide

Signaalstoffen

Auxine: groeistof (rekbaarheid van celwanden groter maken = celstrekking = lengtegroei)
  • +Fototropie: Planten groeien richting het licht (want licht vermindert aanmaak Auxine) / -Fototropie: groeit van licht af
  • Geotropie: Een stengeltop groeit tegen de zwaartekracht in (-)/ worteltop (+)

Slide 28 - Slide

Signaalstoffen
Ethyleen: stimuleert de rijping van vele soorten fruit -> vorming enzymen die zorgen voor:
  • Geur- en kleurverandering
  • De omzetting van zetmeel en zuren in suikers
  • Het zachter worden van het vruchtvlees (pectinase)

Slide 29 - Slide

Bescherming bij planten
  • Mechanische afweer: uiterlijke aanpassingen -> haren, stekels, doornen

  • Chemische afweer: stofjes -> cafeïne, nicotine

  • Indirecte afweer: lokstof voor de natuurlijke vijand van een belager

Slide 30 - Slide