Decimale getallen vermenigvuldigen en delen, 1F (KLAAR)

1 / 25
next
Slide 1: Slide
GesMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

              Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 2 - Slide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
Decimale getallen
vermenigvuldigen en delen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

           Leerdoelen
  • Je kunt keersommen met decimale getallen op een handige manier uitrekenen.
  • Je kunt deelsommen met decimale getallen op een handige manier uitrekenen.

Slide 4 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
Welke manieren van handig
rekenen ken je nog?

Slide 5 - Mind map

Eerder behandeld zijn:
Hergroeperen, splitsen, compenseren, rekenen met nullen, schatten
Sommen met 10, 100, etc.
Bij de makkelijkste sommen met decimale getallen moet je vermenigvuldigen met of delen door 10, 100, etc.

Je hoeft dan alleen de komma te verschuiven!
Bij vermenigvuldigen verschuif je hem naar rechts,
bij deelsommen verschuif je hem naar links.

Je verschuift de komma zoveel plekken als de hoeveelheid nullen.

Slide 6 - Slide

Leg de link:
Als je een getal vermenigvuldigd (met 10, 100, etc.) wordt het groter. Getallen met meer cijfers vóór de komma zijn grotere getallen. Als de komma naar rechts verplaatst, komen er meer cijfers voor. Daarom is het logisch dat bij vermenigvuldigen de komma naar rechts verplaatst.
Bij delen is het net andersom.
Bijvoorbeeld
0,05 x 10 =
Het is een keersom en de 10
heeft 1 nul, dus de komma
verschuift 1 plek naar rechts.

0,05 x 10 = 0,5
(je schrijft nooit meer dan 1 nul vor de komma, dus niet *00,5)
,

Slide 7 - Slide

Andere manier van uitrekenen:

0,05 is 5 honderdsten.
10 keer 5 honderdsten is 50 honderdsten.
50 honderdsten is 5 tienden.
5 tienden is 0,5.
Dus 0,05 x 10 = 0,5

Bijvoorbeeld
1,5 : 10 =
Het is een deelsom en de 10
heeft 1 nul, dus de komma
verschuift 1 plek naar links.

1,5 : 10 = 0,15
(als het hele getal achter de komma komt te staan, zet je er een nul voor)
,

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Hoe verschuift de komma?

0,30 x 100
A
2 plekken naar rechts
B
2 plekken naar links
C
3 plekken naar rechts
D
3 plekken naar links

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Hoe verschuift de komma?

19,95 : 10


A
2 plekken naar rechts
B
2 plekken naar links
C
1 plek naar rechts
D
1 plek naar links

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Typ het antwoord op de som:

4,65 x 10 =

Slide 11 - Open question

De komma verschuift 1 plek naar rechts.
Typ het antwoord op de som:

399,99 : 100 =

Slide 12 - Open question

De komma verschuift 2 plekken naar links.
Handig rekenen: splitsen
Je mag de som altijd in stapjes uitrekenen. Splits het decimale getal,
los de rekensommen apart op, en tel de antwoorden bij elkaar op.


Bijvoorbeeld
6 x 1,55 =
6 x 1 + 6 x 0,50 + 6 x 0,05 =
6 + 3 + 0,30 = 9,30
Bijvoorbeeld
7,5 : 5 =
5 : 5 + 2,5 : 5 =
1 + 0,5 = 1,5

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Hoe reken je 13,2 : 4 handig uit?
A
10 : 4 + 3,2 : 4 =
B
12 : 4 + 1,2 : 4 =

Slide 14 - Quiz

Optie A is ook een juiste, maar geen handige manier van uitrekenen.
Reken handig uit en typ het antwoord:

4 x 6,8 =

Slide 15 - Open question

Splits het decimale getal:

4 x 6,8 =
4 x 6 + 4 x 0,8 =
24 + 3,2 = 27,2
Handig vermenigvuldigen 1
Bij keersommen mag je het ene getal met 2 (of een ander getal) vermenigvuldigen als je het andere getal door 2 (of datzelfde andere getal) deelt. Zo kan je de decimalen uit de som halen.

Bijvoorbeeld
8 x 1,50 =
(8 : 2) x (1,50 x 2) =
4 x 3 = 12


:
x

Slide 16 - Slide

Als je een getal aanpast, is het belangrijk dat je het omgekeerde met het andere getal doen. Dan is de som weer in evenwicht.
Hoe reken je 4 x 3,50 handig uit?
A
De 4 delen door 2 en de 3,50 vermenigvuldigen met 2
B
De 4 vermenigvuldigen met 2 en de 3,50 delen door 2.

Slide 17 - Quiz

Als je 3,50 vermenigvuldigt met 2 heb je een heel getal: 7
Als je het ene getal met 2 vermenigvuldigt, moet je het andere getal door 2 delen. Dan krijg je de makkelijke som: 2 x 7.
Reken handig uit en typ het antwoord:

8 x 1,50 =

Slide 18 - Open question

Als je 1,50 vermenigvuldigt met 2 heb je een heel getal: 3. Als je het ene getal met 2 vermenigvuldigt, moet je het andere getal door 2 delen. Dan krijg je de makkelijke som: 4 x 3.
Handig vermenigvuldigen 2
Kan je geen rond getal maken door te delen of vermenigvuldigen?
Rond het getal dan af, en pas daarna het antwoord weer aan.

Bijvoorbeeld
3 x 3,98 =
Gebruik een rond getal en haal het teveel eraf:
3 x 4 – 3 x 0,02 =
12 – 0,06 = 11,94.

Slide 19 - Slide

Je rondt 3,98 af naar 4. Dan heb je 0,02 teveel vermenigvuldigd. Dus je moet 0,02 x 4 van het antwoord afhalen.
Hoe reken je 4 x 2,97 handig uit?
A
4 x 3,00 – 4 x 0,03 =
B
4 x 3,00 – 0,03 =

Slide 20 - Quiz

Vergeet niet dat je de berekening ook met het restant moet uitvoeren!
Reken handig uit en typ het antwoord:

5 x 4,99 =

Slide 21 - Open question

Je maakt eerst het decimale getal rond, en past dan het antwoord aan. Van 4,99 maak je 5, dus je hebt 0,1 te veel vermenigvuldigd. Vergeet niet dat je de berekening ook met het restant moet uitvoeren. Dus niet het antwoord -0,1 maar het antwoord -(0,1x5)
Onthouden
Je hebt een aantal manieren geleerd waarop je sommen met decimalen handig kan uitrekenen. Bij elke manier maak je de som makkelijker, maar op een andere wijze.

Je moet bij elke som zelf bepalen welke manier geschikt is.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Momentje nadenken

Slide 23 - Slide

Is alles duidelijk? Heb je nog vragen? Die kun je invullen bij de volgende dia.
Welke vragen heb je nog?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Eindslide.

Ruimte voor een afsluitend woord.Ruimte voor een afsluitend woord.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions