spelling leestekens

• NT2
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 2

.?!

Les interpunctie en hoofdletters

Van A tot Zin les 1.3

Lesdoelen

1. Ik schrijf hoofdletters op de goede plek. 

2. Ik ken de leestekens . , ! ? : ''.

Wanneer schrijf je hoofdletters?

Aan het begin van een zin

👉 De eerste letter van de eerste zin krijgt een hoofdletter.

Voorbeeld: De trein is te laat.

Bij namen van mensen

👉 De eerste letter van een voornaam en achternaam is een hoofdletter.

Voorbeeld: Ik heet Fatima El Amrani.

Bij namen van plaatsen en landen

👉 Ook steden, dorpen, landen en werelddelen krijgen een hoofdletter.

Voorbeeld: Amsterdam, België, Europa.

Wanneer schrijf je hoofdletters? (2)

Bij namen van talen en volkeren

👉 Taalnamen en namen van mensen uit een land beginnen met een hoofdletter.

Voorbeeld: Ik spreek Nederlands. Zij is een Turkse vrouw.

Bij namen van bedrijven, merken en organisaties

👉 De eerste letter van een bedrijfs- of merknamen is een hoofdletter.

Voorbeeld: Ik werk bij Albert Heijn. Ik drink Coca-Cola.

Bij feestdagen

👉 Feestdagen beginnen met een hoofdletter.

Voorbeeld: Kerstmis, Pasen, Suikerfeest, Koningsdag.

Schrijf de zin goed:
ik woon in rotterdam.

Schrijf de zin goed.
mijn vriend heet jan de vries.

Schrijf de zin goed:
zij werkt bij ikea.

Schrijf de zin goed.
in juli gaan we naar spanje.

Schrijf de zin goed.
mijn moeder spreekt nederlands en engels.

Schrijf de zin goed.
met kerstmis eten we bij oma.

Schrijf de zin goed.
de koning viert koningsdag in den haag.

Wat is interpunctie?

Waarom is interpunctie belangrijk?

komma (,)

Wanneer schrijf je een komma?

- tussen 2 persoonsvormen:
Als ik blij ben, ga ik altijd zingen. 

- in een opsomming:

Ik koop kaas, ham, eieren en brood. 

- bij een voegwoord:

Ik eet veel groente en fruit, want dat is gezond. 

Schrijf de zin. Denk aan de leestekens!

1 de televisie staat aan

2 florian en maud spelen buiten op de speelplaats

3 hij kocht andijvie boerenkool wortelen aardappelen en een CD

4 in zwitserland ontspringt de rijn

5 karel frits michiel en berend gaan samen voetballen

6 omdat ik jarig ben krijg ik een taart

Maak de opdrachten:

oefening 1

oefening 2 

oefening 3

oefening 4

oefening 5

oefening 6

oefening 7

Ken je de lesdoelen?

1. Ik schrijf hoofdletters op de goede plek. 

2. Ik ken de leestekens . , ! ? : ''.

de televisie staat aan

remi en rein spelen op de speelplaats

kookt je oma zo lekker

in zwitserland ontspringt de rijn