werkwoorden: woordsoorten

Cindy eet een ijsje.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Cindy eet een ijsje.

Slide 1 - Slide

Probeer zoveel mogelijk werkwoorden aan de zin "cindy eet een ijsje" toe te voegen.

Slide 2 - Open question

Haal nu stap voor stap de pv weg uit de zin tot je maar één ww overhoudt:
"De schilder zou het raam donkergroen hebben geverfd."

Slide 3 - Open question

zelfstandig werkwoord
In de eerste opdracht moest je werkwoorden toevoegen aan de zin: "Cindy eet een ijsje". 
  • Bijvoorbeeld: Cindy gaat een ijsje eten
  • Of: Cindy zal een ijsje gaan eten.
  • Of: Cindy overweegt een ijsje te zullen gaan eten.
  • Bij de toevoeging van meerdere werkwoorden versplaatst het rode werkwoord naar achteren. 

Slide 4 - Slide

zelfstandig werkwoord
In de tweede opdarcht moest je persoonsvormen schrappen tot je er één overhield. 
  • De schilder zou het raam donkergroen hebben geverfd.
  • De schilder heeft het raam donkergroen geverfd.
  • De schilder verft het raam.
  • Het rode werkwoord is een zelfstandig werkwoord.  

Slide 5 - Slide

theorie
Staat er in een zin met een werkwoordelijk gezegde maar één werkwoord, dan is het een zelfstandig werkwoord (zww). Het zww geeft aan wat een onderwerp doet.
Hulpwerkwoorden (hww) komen voor in elke zin met meer dan één werkwoord. 

Slide 6 - Slide

Wat is het zww?
"Van zo'n vakantie had ik van mijn leven niet durven dromen."
A
vakantie
B
dromen
C
durven
D
had + durven

Slide 7 - Quiz

Wat is het zww?
Jenny en Wesley zullen wel verlof krijgen voor de bruiloft.
A
krijgen
B
zullen
C
verlof
D
(wel) krijgen

Slide 8 - Quiz

Wat is het hww?
"Je moet altijd blijven lachen, Adriaan."
A
altijd lachen
B
moet lachen
C
moet altijd blijven
D
moet blijven

Slide 9 - Quiz

samenvatting
Zelfstandig werkwoord (zww): 
  • In een zin waarin het wg uit één werkwoord bestaat is dit altijd een zww.
  • Een zww geeft aan wat het onderwerp doet.
  • Een zww staat in een zin waar meer werkwoorden in staan altijd achteraan!

Hulpwerkwoorden (hww):
staan in elke zin met meer dan één werkwoord. 

Slide 10 - Slide