This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Tweede deel standaardfouten
7.3 Incongruentie
7.4 Dat/als-constructie
7.5 Foutieve samentrekking
7.6 Foutieve beknopte bijzin
Slide 1 - Slide
Wat is hier fout?
Een groep kinderen zetten de boel op de stelten.
De directie gaf hun medewerkers een bonus.
Slide 2 - Slide
Incongruentie
Wanneer de persoonsvorm en het onderwerp in getal en persoon niet overeenkomen, op de volgende manieren:
een meervoudig onderwerp wordt voor enkelvoudig aangezien
een onderwerp met een enkelvoudige kern wordt gevolgd door een meervoudige bijvoeglijke nabepaling
een meewerkend voorwerp wordt ten onrechte voor het onderwerp aangezien
Slide 3 - Slide
een meervoudig onderwerp wordt voor enkelvoudig aangezien
Bijvoorbeeld:
Het is algemeen bekend dat de Nederlandse media erg opdringerig is.
(moet zijn: zijn)
Slide 4 - Slide
een onderwerp met een enkelvoudige kern wordt gevolgd door een meervoudige bijvoeglijke nabepaling
Bijvoorbeeld:
Ongeveer tien procent van de leerlingen hebben wel eens gespijbeld.
(moet zijn: heeft)
Slide 5 - Slide
een meewerkend voorwerp wordt ten onrechte voor het onderwerp aangezien
Bijvoorbeeld:
De leerlingen uit v4 worden gevraagd hun profielkeuze nogmaals te bevestigen.
(moet zijn: wordt)
Slide 6 - Slide
5% van alle mensen weten niet dat ons lichaam uit veel water bestaat.
A
juist
B
niet juist
Slide 7 - Quiz
Een aantal auto's veroorzaakten een botsing op de A2.
A
juist
B
niet juist
Slide 8 - Quiz
Het paar sokken dat ik voor kerst kreeg, was rood met gouden stippen.
A
juist
B
niet juist
Slide 9 - Quiz
Wist je dat deze groep journalisten altijd erg ver reizen voor hun reportages?
A
juist
B
niet juist
Slide 10 - Quiz
De Verenigde Staten zijn een groot land met veel inwoners.
A
juist
B
niet juist
Slide 11 - Quiz
Gisteren is een aantal ganzen gezien bij het meertje achter ons huis.
A
juist
B
onjuist
Slide 12 - Quiz
Het bezit van wapens is nooit legaal geweest, daarom moet je ze allemaal inleveren.
A
juist
B
niet juist
Slide 13 - Quiz
Deze voetbaltrainer vindt dat de media in vrijwel alle gevallen in negatieve termen spreekt over de prestaties van zijn team.
A
juist
B
onjuist
Slide 14 - Quiz
Dat/als-constructie
De dat/als-constructie herken je aan woordgroepen als (om)dat als, (om)dat wanneer, (om)dat indien en soms zodat als/wanneer/indien ergens midden in de zin.
Gebeurt bij een bijzin van voorwaarde of tijd
Slide 15 - Slide
Dat/als-constructie oplossen
Bijzin die begin met als achteraan de zin plaatsen
Volgens mij te gebruiken in plaats van ik denk, ik geloof of ik vind.
Slide 16 - Slide
Voorbeelden
Het is logisch dat als jij het in de zomer al warm hebt, je hond of je kat het met z’n vacht nog warmer heeft.
Uit onderzoek blijkt dat als werknemers meer dan drie dagen per week thuiswerken, hun betrokkenheid bij het bedrijf afneemt.
Slide 17 - Slide
Ik denk, dat als de minister vindt dat er te veel geweld op TV is, dat hij dan maatregelen moet nemen.
A
juist
B
niet juist
Slide 18 - Quiz
Ik vind dat het bedrijfsleven de problemen moet aanpakken wanneer de overheid niets tegen de files doet.
A
juist
B
niet juist
Slide 19 - Quiz
Uit onderzoek blijkt dat de betrokkenheid bij het bedrijf afneemt als werknemers meer dan drie dagen per week thuiswerken.
A
juist
B
niet juist
Slide 20 - Quiz
De schoolleiding heeft besloten dat wanneer leerlingen gaan staken, zij dan de lessen moeten inhalen.
A
juist
B
niet juist
Slide 21 - Quiz
Uit onderzoek blijkt dat als er niets gedaan wordt, de aarde snel zal vergaan.
A
juist
B
niet juist
Slide 22 - Quiz
Ik ben ervan overtuigd dat je je beter kan concentreren op school, wanneer je vroeger naar bed gaat.
A
juist
B
niet juist
Slide 23 - Quiz
Samentrekking
Je mag
woorden
woorddelen
en zinsdelen
weglaten als deze herhaald worden in de zin
Slide 24 - Slide
Voorwaarden
De betekenis van de weggelaten woorden is hetzelfde;
De vorm (bijvoorbeeld enkelvoud of meervoud) van de weggelaten woorden is hetzelfde;
De grammaticale functie (onderwerp, lijdend voorwerp enzovoort) van de weggelaten woorden is hetzelfde;
de plaats van de weggelaten woorden ten opzichte van de persoonsvorm is hetzelfde.
Slide 25 - Slide
Voorbeelden
De afgevaardigden reisden naar de plaats van bestemming en onderhandelden over de voorwaarden.
Fout: Er wordt een verkeersdrempel aangelegd en huizen gebouwd
Slide 26 - Slide
Arjan zette zijn muts op, trok vervolgens boos zijn jas aan en de deur met een knal achter zich dicht.
A
juist
B
niet juist
Slide 27 - Quiz
De zomer van 2018 was bijzonder mooi en hebben veel Nederlanders daarom op de camping doorgebracht.
A
juist
B
niet juist
Slide 28 - Quiz
Ik ben je dankbaar, want je aanbevelingen zijn zeer waardevol en die zal ik daarom zeker opvolgen.
A
juist
B
niet juist
Slide 29 - Quiz
Bij onze school is vorig jaar een buitenbasketbalveld aangelegd en twee mooie nieuwe sportzalen gebouwd.
A
juist
B
niet juist
Slide 30 - Quiz
De staatssecretaris wees ondanks de pleidooien van de PvdA de asielverzoeken van de hand en wees de aanvragers uit.
A
juist
B
niet juist
Slide 31 - Quiz
Dit wetsvoorstel steunen bijna alle politieke partijen en moet daarom zo snel mogelijk ten uitvoer worden gebracht.
A
juist
B
niet juist
Slide 32 - Quiz
Foutief beknopte bijzin
Een beknopte bijzin heeft geen onderwerp en persoonsvorm.
Mogelijke varianten:
met voltooid deelwoord
met onvoltooid deelwoord
met te + infinitief
Slide 33 - Slide
Voorbeelden
In roomboter gebraden eet hij het hert met smaak op.
Lopend naar de overkant reed de auto hem bijna aan.
Na koffie gedronken te hebben, reed de bus verder.
Slide 34 - Slide
Wachtend op de trein, gingen de slagbomen dicht.
A
juist
B
niet juist
Slide 35 - Quiz
Na een broodje te hebben genuttigd in het wegrestaurant, vervolgde de auto zijn weg weer.
A
juist
B
niet juist
Slide 36 - Quiz
Na uren gesmeuld te hebben, doofde het vuur uiteindelijk.
A
juist
B
niet juist
Slide 37 - Quiz
Huilend werd de gebroken arm van het meisje gegipst.
A
juist
B
niet juist
Slide 38 - Quiz
Vastgebonden op de brandcard, liepen de ambulancebroeders het ziekenhuis binnen.
A
juist
B
niet juist
Slide 39 - Quiz
Terwijl het baasje belde, werden de honden uitgelaten.
A
juist
B
niet juist
Slide 40 - Quiz
Na alle medailles gewonnen te hebben, werden de bloemen overhandigd.