TT

vervoegingen
tegenwoordige tijd
VERVOEGINGEN
tegenwoordige tijd
1 / 14
next
Slide 1: Slide
OkanSecundair onderwijs

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

vervoegingen
tegenwoordige tijd
VERVOEGINGEN
tegenwoordige tijd

Slide 1 - Slide

IK
JIJ
HIJ/ZIJ
WIJ
JULLIE
ZIJ
werk
loopt
wonen
luister
lees
schrijft
kijkt
vieren
studeren

Slide 2 - Drag question

ik
stam
wij
infinitief
jij
stam + t
jullie
infinitief
hij/zij
stam + t
zij
infinitief
kijken = infinitief
kijk = stam

Slide 3 - Slide

Ik ......... (zijn) een zangeres.

Slide 4 - Open question

Ik ............. (zingen) heel graag.

Slide 5 - Open question

Mijn naam ........... (zijn) Christina.

Slide 6 - Open question

Mijn vriendin ............. (heten) Jenny.

Slide 7 - Open question

Wij ................ (zijn) 21 jaar oud.

Slide 8 - Open question

Ik ............... (wonen) in Brussel.

Slide 9 - Open question

Jenny ............... (wonen) in Gent.

Slide 10 - Open question

Jenny .................. (hebben) daar een huis.

Slide 11 - Open question

Wij ............... (lachen) veel samen!

Slide 12 - Open question

Ik ............ (gaan) morgen naar een feestje.

Slide 13 - Open question

................. (komen) jij ook?

Slide 14 - Open question