3 feb De regels van drie en WS H3

3 februari        1d  09.15 - 10.15 uur
  • Lezen in De regels van drie
  • Woordenschat H3 opdr. 2 en 3 maken

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

3 februari        1d  09.15 - 10.15 uur
  • Lezen in De regels van drie
  • Woordenschat H3 opdr. 2 en 3 maken

Slide 1 - Slide

Doelen van deze les:
1) je weet het verschil tussen fictie en non-fictie
2) je kunt de betekenis van een onbekend woord  raden m.b.v. een voorbeeld.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Fictie lezen!
We lezen H2 en maken daarna een opdracht (= huiswerk volgende week)

Slide 4 - Slide

Lesdoel
Door het maken van een collage, laat ik zien wat de belangrijkste personages en gebeurtenissen zijn tot nu toe. Ik leer een collage te maken.

Slide 5 - Slide

Werken met Pic collage

Slide 6 - Slide

Huiswerkopdracht
Noteer telkens na het lezen van een hoofdstuk:

1) Verhaal tot nu toe
2) belangrijkste personen,
3) belangrijkste gebeurtenissen en de sfeer

Slide 7 - Slide

Woordenschat H3 
Doel: je kunt de betekenis van een onbekend woord raden door te zoeken naar een voorbeeld.

Slide 8 - Slide

Samen aan de slag
Werk ONLINE
Opdracht 2 en 3
Huiswerk di 9 feb = afmaken opdr. 2 en 3 WS H3 en 
leer de woorden + betekenissen van startopdr, theorie + opdr. 1

timer
20:00

Slide 9 - Slide

1 cryptogram voorbeeld: rond dansfeest; je kunt ‘m hooghouden en ertegenaan schoppen
  betekenis: taalpuzzel met raadselachtige (cryptische) omschrijving
2 hint voorbeeld: je kunt ‘m hooghouden en ertegenaan schoppen
     betekenis: aanwijzing; tip
3 balsporten voorbeeld: voetbal, golf, volleybal en tennis
betekenis: sporten waarbij een bal gebruikt wordt
4 lichaamsdelen voorbeeld: voet
     betekenis: delen van het lichaam met een eigen functie
5 interpretaties voorbeeld: (‘bal’ als) scheldwoord, belediging
     betekenis: betekenisgeving; uitleg waaruit blijkt hoe je iets opvat
6 belediging voorbeeld: ‘rechtse bal’, ‘bal gehakt’
     betekenis: woord of uitspraak waarmee je iemand kwetst

Slide 10 - Slide

7 conservatief voorbeeld: gehecht aan tradities; van oordeel dat de overheid niet te veel in de samenleving moet ingrijpen
  betekenis: behoudend; niet geneigd tot grote veranderingen
8 figuurlijk voorbeeld: ‘bal gehakt’; ‘de bal is rond’
betekenis: niet-letterlijk; iets anders betekenend dan wat er letterlijk staat; bij wijze van spreken
9 zegswijzen voorbeeld: Wie kaatst, moet de bal verwachten.
     betekenis: vaste uitdrukking; gezegde; spreekwoord
10 homoniemen voorbeeld: arm, jacht, kussen
     betekenis: woorden met meerdere betekenissen
11 oorsprong voorbeeld: ‘kater’ (mannetjeskat) komt waarschijnlijk uit Egypte
betekenis: waar iets vandaan komt; bron; punt van waaruit iets begint
12 woordspeling voorbeeld: Niets is linker dan voor eigen rechter spelen.
betekenis: het opzettelijk verwisselen van twee betekenissen van een woord om een grappig effect te bereiken

Slide 11 - Slide

In al. 4 van tekst 1 bij opdr. 3 staat het woord 'etymologen'. Wat zijn dat voor mensen?

Slide 12 - Open question

Huiswerk dinsdag 9 februari 
- Leer de betekenissen van de woorden uit de startopdracht, theorie, opdr. 1 en 2.
- Maak opdracht 4 en 5 (spreek af met een klasgenootje!)

Slide 13 - Slide