Stedelijke gebieden

Paragraaf 3.4 en 3.5
1 / 30
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeHBOStudiejaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Paragraaf 3.4 en 3.5

Slide 1 - Slide

De les van gisteren:
- Publieke sector + Private sector = PPS
- Diverse redenen om de stad  te bezoeken
- Diverse redenen voor de stad om met elkaar regio samen te werken

Slide 2 - Slide

Beschrijf het begrip 'Groeikern'
in eigen woorden

Slide 3 - Open question

Geef drie voorzieningen waarom mensen graag naar de stad komen?

Slide 4 - Open question

Deze les
1. Je kent de bewonerskenmerken
2. Je kent de woningkenmerken
3. Je kunt aan de hand van een foto minstens twee bewonerskenmerken en bebouwingskenmerken noemen

[ Schrift + Pen + telefoon nodig!]

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Bron 22!!
- Verschil vroeger en nu
[ Denk logisch !!! ]

* Toename welvaart + mobiliteit en voorzieningen
* Verschil in woningen!
(Gentrification)

Slide 7 - Slide

Wat is geen reden voor suburbanisatie
A
Werk in de stad
B
Ruimte in de groeikern
C
Gemiddeld lagere woonlasten in groeikern
D
Minder groen in de stad

Slide 8 - Quiz

Welke van onderstaande redenen is tegenwoordig niet van toepassing op de stad
A
Gentrification
B
Meer voorzieningen
C
Kortere afstand tot werk
D
Leegstand

Slide 9 - Quiz

Beschrijf 'Gentrification in eigen woorden

Slide 10 - Open question

In het centrum tref ik vooral
A
Nieuwbouw huizen
B
Oude huizen
C
Appartementen
D
VINEX

Slide 11 - Quiz

Rondom het centrum tref ik
A
Oude woonwijken
B
Nieuwe woonwijken
C
Opgeknapte woonwijken
D
Appartementen

Slide 12 - Quiz

Leg uit waarom 'Gentrification' ervoor zorgt dat jonge mensen in de stad blijven.

Slide 13 - Open question

Bron 22!!
- Verschil vroeger en nu
[ Denk logisch !!! ]

* Toename welvaart + mobiliteit en voorzieningen
* Verschil in woningen!
(Gentrification)

Slide 14 - Slide

Wijk 1
Wijk 2

Slide 15 - Slide

Stadsopbouw
(Welke type woonwijken!)
- Centrum
- 19e eeuwse arbeiderswoningen (1870-1940)
- Na oorlogse wijken (1950-1970)
* Rijtjeshuizen + Portiekflats
(Massa = Kassa!)
- Galerijflats (1970-1980)
* Meer ruimte en groen
- Vanaf 1980 Stadsvernieuwing
(renovatie + laagbouw)

- Vinexwijken (na 1990)

Slide 16 - Slide

Bewonerskenmerken
(per wijk)

1. Grootte van huishouden
2. Etniciteit
3. Inkomen
4. Gezinsfase
5. Leeftijd
Woningskenmerken
(per wijk)

1. Bouwjaar/Bouwperiode
2. Eigendom (huur/koop
3. Woningtype (zie vorige dia!)
4. Staat van onderhoud.

Slide 17 - Slide

Wat betekent segregatie
A
nieuwbouw
B
afscheiden
C
renoveren
D
slopen

Slide 18 - Quiz

Wat betekent saneren
A
nieuwbouw
B
afscheiden
C
renoveren
D
slopen

Slide 19 - Quiz

In welke wijken heeft veel renovatie en sanering plaatsgevonden?
A
19e eeuwse woonwijken
B
Na-oorlogse wijken
C
Wijken met Galerijflats
D
VINEX wijken

Slide 20 - Quiz

Op welke manier kan er segregatie voorkomen in Nederlandse steden?

Slide 21 - Open question

Welk type woning zie je op deze afbeelding?
A
Rijtjeshuis
B
Arbeiderswoning
C
Vinex
D
Portiekflats

Slide 22 - Quiz

Geef twee bewonerskenmerken van de vorige foto.

Slide 23 - Open question

Welke type woning zie je op deze afbeelding
A
VINEX
B
Portiekflats
C
Galerijflats
D
Appartementen in centrum

Slide 24 - Quiz

Welk type woning zie je op onderstaande afbeelding
A
VINEX
B
Portiekflats
C
Galerijflats
D
Appartementen in centrum

Slide 25 - Quiz

Vanaf welk jaar zijn er in Nederland 'woningbouwverenigingen'
A
1900
B
1920 (na WO-I)
C
1950 (na WO-II)
D
1990 (na koude oorlog)

Slide 26 - Quiz

Welk van onderstaande landen valt niet onder 'de niet-westerse allochtonen'
A
Zuid-Afrika
B
Brazilië
C
Japan
D
China

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide

Ter Afsluiting
Vergelijk op de volgende afbeelding de twee wijken met elkaar op het gebied van:
- 2 woningskenmerken
- 2 bevolkingskenmerken

Slide 29 - Slide

Wijk 1
Wijk 2

Slide 30 - Slide