Testvragen hoofdstuk 4 prima!

Welke verzekering is verplicht?

A
de aanvullende zorgverzekering
B
de basisverzekering
C
een reisverzekering
1 / 41
next
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welke verzekering is verplicht?

A
de aanvullende zorgverzekering
B
de basisverzekering
C
een reisverzekering

Slide 1 - Quiz

Bij een zorgverzekering kun je je eigen risico verhogen.
Je betaalt dan:

A
meer premie
B
minder premie
C
evenveel premie

Slide 2 - Quiz

Jan (18) slaat ruitje van de auto stuk en gaat met de auto joyriden.
Welke verzekering vergoedt de schade?
A
zorgverzekering
B
autoverzekering
C
AVP
D
inboedelverzekering

Slide 3 - Quiz

Frans is passagier van de auto en slaat portier tegen voorbij komende fietser.
Welke verzekering vergoedt de schade?
A
AVP
B
Autoverzekering
C
inboedelverzekering

Slide 4 - Quiz

Een AVP vergoedt de schade als deze ... is veroorzaakt
A
per ongeluk
B
met opzet

Slide 5 - Quiz

AVP staat voor:
A
Aansprakelijkheidsverzekering particulieren
B
Aanspraakpunt voor problemen
C
Allriskverzekering voor particulieren

Slide 6 - Quiz

Een ... verzekering dekt brandschade of stormschade aan een woning.
A
Opstal
B
Inboedel
C
AVP
D
algemene schade

Slide 7 - Quiz

Sandra (16 jaar) zet haar fiets neer bij een winkel maar hij valt om tegen een geparkeerde auto. Er zit een dikke kras op de auto. Wie betaalt de schade?
A
De AVP van de auto-eigenaar
B
Sandra zelf
C
De AVP van Sandra's ouders
D
De AVP van de winkelier

Slide 8 - Quiz

Als je je bagage kwijt bent geraakt, kun je een beroep doen op je
A
AVP
B
Annuleringsverzekering
C
Reisverzekering

Slide 9 - Quiz

De AVP dekt de financiële gevolgen van
A
de diefstal van jouw fiets.
B
schade die derden jou toebrengen.
C
schade die je toebrengt aan derden.
D
slijtage aan jouw fiets.

Slide 10 - Quiz

Een ... verzekering dekt de schade die je door brand, inbraak of waterlekkage hebt aan de spullen in je huis.
A
opstal
B
inboedel
C
AVP
D
algemene schade

Slide 11 - Quiz

Wanneer je een deel van de schade zelf betaalt heet dat ...
A
Verplicht risico
B
Eigen keuze
C
Eigen risico
D
Risico premie

Slide 12 - Quiz

Wie betaalt het "eigen risico"?
A
De verzekeraar
B
De verzekerde
C
Derden
D
Niemand

Slide 13 - Quiz

Door het nemen van een eigen risico wordt de premie ....
A
Hoger
B
Lager
C
Gelijk
D
Verschillend

Slide 14 - Quiz

Bij een zorgverzekering kun je je eigen risico verhogen.
Je betaalt dan:

A
meer premie
B
minder premie
C
evenveel premie

Slide 15 - Quiz

Een schriftelijk bewijs van de verzekeraar waarin staat dat je verzekert bent, heet een ....
A
Premie
B
Casco
C
Eigen risico
D
Polis

Slide 16 - Quiz

Welk begrip hoort bij de omschrijving?
Jaarlijkse of maandelijkse betaling voor je verzekering.
A
polis
B
premie
C
eigen risico
D
verzekeringsvoorwaarden

Slide 17 - Quiz

Welk begrip hoort bij de omschrijving?
Eenmalige betaling bij het afsluiten van een verzekering
A
polis
B
premie
C
poliskosten
D
verzekeringsvoorwaarden

Slide 18 - Quiz

Welk begrip hoort bij de omschrijving?
Rechten en plichten van de verzekerde en de verzekeraar
A
polis
B
premie
C
poliskosten
D
verzekeringsvoorwaarden

Slide 19 - Quiz

Is de bewering juist of onjuist?
De dekking is het bedrag waarvoor je verzekerd bent.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Is de bewering juist of onjuist?
Iemand die een verzekering neemt, is de verzekeraar
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

Is de bewering juist of onjuist?
In de polisvoorwaarden staat de dekking van je verzekering
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

Is de bewering juist of onjuist?
In geval van een risico weet je zeker dat er iets fout zal gaan.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

Is de bewering juist of onjuist?
Je spullen zijn verzekerd voor wat ze nog waard zijn op het moment dat ze stuk gaan.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

Is de bewering juist of onjuist?
Je nieuwe broek valt ook onder de inboedelverzekering
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

Is de bewering juist of onjuist?
Wanneer je rookmelders in huis hebt, krijg je soms korting op de premie
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quiz

Is de bewering juist of onjuist?
In de ene regio betaal je meer premie voor je inboedelverzekering dan in een andere regio.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quiz

Thea sluit een doorlopende reisverzekering af.
De jaarpremie is € 37, de poliskosten zijn € 5,25
De assurantiebelasting is 21%.
Bereken de verzekeringskosten voor het eerste jaar.

Slide 28 - Open question

Joop sluit een inboedelverzekering af.
De jaarpremie is € 251, de poliskosten zijn € 12,88
De assurantiebelasting is 21%.
Bereken de verzekeringskosten

Slide 29 - Open question

Janine en Mo hebben hun inboedel verzekerd tegen € 65.000.
De inboedel is € 85.000 waard.
Na een inbraak is er voor € 36.550 schade aan de inboedel.
Bereken het bedrag dat uitgekeerd wordt.

Slide 30 - Open question

Eric en Erica hebben hun inboedel verzekerd tegen € 72.000 met een eigen risico van € 600,00.
De inboedel is € 92.000 waard.
Na een inbraak is er voor € 20.900 schade aan de inboedel.
Bereken het bedrag dat uitgekeerd wordt.

Slide 31 - Open question

Mitchell verhuist naar een huurhuis. Hij heeft alles geregeld.
Hij heeft een opstalverzekering, een inboedelverzekering en een avp.
Welke fout heeft Mitchell gemaakt?

Slide 32 - Open question

Gebruik de bonus-malusladder op bladzijde 110 in je boek.
Mo heeft vier jaar schadevrij gereden.
Zijn brutopremie bedraagt € 670,00.
Hoeveel bedraagt zijn nettopremie?

Slide 33 - Open question

Gebruik de bonus-malusladder op bladzijde 110 in je boek.
Anita heeft zeven jaar schadevrij gereden.
Zij claimt dit jaar twee schades.
Haar brutopremie bedraagt € 1.025,00.
Hoeveel bedraagt haar nettopremie na het claimen van de twee schades?

Slide 34 - Open question

Gebruik de bonus-malusladder op bladzijde 110 in je boek.
Khadija heeft 5 jaar schadevrij gereden.
Zij claimt dit jaar een schade van 700,00.
Haar brutopremie bedraagt € 1.400,00.
Kan Khadija de schade beter zelf betalen of de schade claimen?

Slide 35 - Open question

Frank verzekert zich bij unigarant voor en reisverzekering. De jaarlijkse premie voor deze verzekering bedraagt € 90,00.
De poliskosten bedraagt € 25,00. De assurantiebelasting is 21%.
Bereken de totale verzekeringskosten.

Slide 36 - Open question

Gebruik de premietabel zorgverzekeringen op bladzijde 11 in je boek.
Willem woont samen met zijn gezin in Rotterdam. Hij woont samen met Irene en zijn twee kinderen, Tom (11 jaar) en Ingrid (13 jaar)
Willem heeft twee extra aanvullende verzekeringen: Sterk en Tandengaaf 200.
Irene heeft een aanvullende verzekering: Uitgebreid.
Wat betaalt het gezin per jaar in totaal aan verzekeringspremies?

Slide 37 - Open question

Gebruik de tabel “wanneer heeft u recht op zorgtoeslag” op bladzijde 114.
Mevrouw Havinga verdient € 18.000 per jaar. Haar man, meneer Havinga, verdient € 15.000 per jaar. Samen hebben ze op de spaarrekening € 33.000 staan.
Komt mevrouw Havinga en mevrouw Havinga in aanmerking voor een zorgtoeslag? Motiveer jouw antwoord met berekeningen en conclusie.

Slide 38 - Open question

Gebruik de bonus-malus ladder op bladzijde 120. Jadzia heeft in 2017 tien jaar rijervaring zonder schade te claimen bij de verzekeringsmaatschappij.
A) Bereken de nettopremie die Jadzia betaalt in 2017.
In december 2017 claimt Jadzia een schade bij de verzekeringsmaatschappij.
B) Hoeveel is de nettopremie die Jadzia betaalt in 2018?

Slide 39 - Open question

Gebruik de bonus-malus ladder op bladzijde 120.
Henk rijdt al 13 jaar schadevrij in 2017.
Hij claimt in december 2017 twee schades.
Zijn brutopremie bedraagt € 1.500 per jaar.
A) Bereken de nettopremie in 2017.
B) Bereken de nettopremie in 2018.

Slide 40 - Open question

Welke verzekering is verplicht?

A
de aanvullende zorgverzekering
B
de basisverzekering
C
een reisverzekering

Slide 41 - Quiz