Les 6

• Signaleren en begeleiden
• MBO
• Studiejaar 1

Borderline valt onder de:

1. psychiatrische ziektes
2. lichamelijke ziektes
3. persoonlijkheids stoornissen
4. geestes stoornissen

Hoe kun je manipulatie NIET herkennen?

1. Werkt op je schuldgevoel
2. Dreigen met minder liefde, intimiteit, seks
3. Uitspelen van hulpverleners
4. Je biedt zelf aan om iemand te helpen.

Mensen met borderline voelen emoties

1. heftiger dan anderen
2. zijn emotieloos
3. minder dan anderen
4. als storend

Bij een angststoornis treden ook lichamelijke reacties op

1. Waar
2. Niet waar

Wat is een angststoornis?

1. Bang zijn voor spinnen
2. psychische aandoening waarbij de angst geen reële basis heeft en de betrokkene sociale problemen door de angst ondervindt.
3. psychische aandoening waarbij mensen hallucineren en daar angstig van worden
4. een stoornis waarbij mensen altijd angstig zijn.

Hoe ga je NIET om met iemand met een angststoornis

1. Erken het gevoel van de ander
2. Neem de angst serieus zonder oordeel
3. Blijf zelf rustig
4. Zeggen dat het helemaal niet eng is

Gameverslaving is schadelijk voor je gezondheid.

1. Waar
2. Niet waar

Wanen en hallucinaties komen voor bij mensen met

1. Borderline persoonlijkheidsstoornis
2. Een depressie
3. Een psychose
4. Een angststoornis

Als je gaat rapporteren na een vervelende situatie op je werk is het belangrijk om

1. Objectief te rapporteren
2. Subjectief te rapporteren
3. Je gevoelens van je af te schrijven
4. Je schrijft niets op

Wat hoort NIET bij de presentiebenadering

1. Iemand negeren
2. Naast je cliënt staan, niet erboven
3. Observeren, signaleren en rapporteren
4. Vertrouwensband opbouwen staat centraal

Wat is GEEN voorbeeld van onbegrepen gedrag?

1. Weglopen
2. Agressie
3. Gezellig gesprek voeren
4. Veel huilen

Hoe herken je onbegrepen gedrag?

1. Het roept vaak een negatieve emotie op bij jezelf
2. Het roept vaak een positieve emotie op bij jezelf

Objectief of subjectief?
´Mw. heeft vandaag 800ml water gedronken´

1. Objectief
2. Subjectief

Wat vraag je bij het evalueren van de WMO- indicatie begeleiding?

1. Is het doel bereikt?
2. Wat is de begeleidingsvraag?
3. Welke problemen geeft de client aan?
4. Welke acties worden er uitgevoerd?

Het valt je op dat je cliënt niet wil helpen met de afwas. Wat doe je?

1. Je rapporteert je bevindingen.
2. Je doet de afwas alleen, hij heeft gisteren een verjaardag gehad en zal wel moe zijn.
3. Je vraagt aan je cliënt waarom hij vandaag niet meehelpt.
4. Je geeft aan dat je cliënt je moet helpen zoals afgesproken is.