Ontkenning

• Engels
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

Welcome to your English class!

Wat gaan we vandaag doen?

- Je leert wat een ontkenning is.

- Je leert de ontkenning te maken in de ontkenning te maken in het Engels.

- Je kan de ontkenning in verschillende situaties gebruiken.

Ontkenning.

- Werkwoord to be

- Meerdere werkwoorden

- Werkwoord to do

Werkwoord to be.

Bij het werkwoord to be zet je de ontkenning direct achter het werkwoord.

I am in love with him.

I am not in love with him.

Meerdere werkwoorden.

Als je meerdere werkwoorden in een zin hebt, zet je de ontkenning achter het eerste werkwoord.

I have seen the concert.

I have not seen the concert.

Werkwoord to do.

Als er 1 werkwoord in de zin staat, dan gebruik je to do.

Behalve als er het werkwoord to be in staat.

I like spiders.

I do not like spiders.

Maak ontkennend:
The boy eats pizza every day

1. The boy don't eats pizza every day.
2. The boy doesn't eat pizza every day.
3. The boy don't eat pizza every day.
4. The boy doesn't eats pizza every day.

Maak ontkennend:
She is very good at Fortnite

1. She isn't very good at Fortnite
2. She doesn't be very good at Fortnite.
3. She is not very good at Fortnite.
4. She don't be very good at Fortnite.

Maak de zin ontkennend:
You are very kind to me

1. You aren't very kind to me
2. You am not very kind to me
3. You is not very kind to me
4. You're not very kind to me

Paul loved fastfood
(ontkenning)

I ........ (to be)late for school this morning.
(ontkenning)

Maak een ontkenning.
He has a sister.

Maak een ontkenning:
Hannah works very hard

Maak ontkennend: The concert was boring

Duim omhoog = ik snap het
Duim omlaag = ik snap het niet