§5.1 - Planten bekijken

Hoofdstuk 5 - Planten
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 5 - Planten

Slide 1 - Slide

5.1 Lesdoelen
* Je kan benoemen uit welke delen een plant
en een plantencel bestaan,
* Je kan vertellen hoe vervoer van water gaat [en hoe planten aan energie komen]. 

Slide 2 - Slide

Maar eerst...
de startopdracht op blz. 58 Wat eet je van een plant?
maximaal 5 minuten.
Gebruik blz. 175 en 177. Je hoeft NIET te knippen...
timer
5:00

Slide 3 - Slide

Pak je schrift erbij...


tijd voor aantekeningen

Slide 4 - Slide

Uit welke organen bestaat een plant?
  1. Wortels:
    water & mineralen /stevigheid 
  2. Stengel:
    stevigheid & transport
  3. Bladeren:
    nerven (vervoer) &
    bladmoes -> energie maken
  4. Bloemen: voortplanting (zaden voor voortplanting)

Slide 5 - Slide

Wortels
Hoofdwortel
zijwortels
wortelharen

> wortelstelsel

Slide 6 - Slide

Functies van wortels
1. Water en mineralen opnemen uit de bodem
2. Plant stevig vastzetten
3. Reservestoffen opslaan

Slide 7 - Slide

Stengels
functie
Transport van water en andere stoffen
Functie
Stevigheid geven aan de plant

Slide 8 - Slide

Bladeren
- Voeding maken voor een plant. 

- Nerven: Stevigheid en transport

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Functie bloemen
  • De bloemen zijn voor de voortplanting van zaadplanten.
  • In een bloem ontstaan zaden, waaruit nieuwe planten groeien.

Slide 11 - Slide

Cellen en weefsels
Orgaan van plant : een onderdeel van de plant met een taak.

bv een blad. ->
 met ontelbaar veel cellen

Afb: zie 4 lagen cellen
Weefsel: laag cellen met zelfde vorm+taak. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Waaruit bestaat een plantencel?
1. Celwand = stevige laag om de cel heen
2. Celmembraan: vlies óm cytoplasma
3. Cytoplasma: stroperige vloeistof. Hierin liggen de kern en bladgroenkorrels
4. Celkern: klein bolletje in de cel; regelt alles wat in de cel gebeuren moet
5. Vacuole: blaasje in midden van de cel dat 'volgempompt' is met water -> Stevigheid.
6. Bladgroenkorrels: groene bolletjes in cytoplasma.
Maken voedingsstoffen voor de plant

Slide 14 - Slide

Een plant kan dus zijn éigen voedsel maken,
dankzij CO2, water en licht. 

**komt later dit hfst terug

Slide 15 - Slide


Een bloem is een .... van de plant.
A
organisme
B
orgaan
C
lichaamsdeel
D
weefsel

Slide 16 - Quiz

Met welk orgaan maakt de plant zijn eigen voedingsstoffen?
A
Wortel
B
Blad
C
Stengel
D
Bloem

Slide 17 - Quiz

Zien alle cellen van een plant er hetzelfde uit?
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quiz

Hoe noem je een groep cellen van een plant met dezelfde vorm en taak?
A
cytoplasma
B
orgaan
C
weefsel
D
cel

Slide 19 - Quiz

Hoe blijft een plant rechtop?
Boom : dikke harde stengel met houtcellen
houtcellen: dikke, stevige celwanden zónder cytoplasma,
zónder vacuole, zonder tussenwanden -> cellen zijn als buisjes
Houtachtige planten: planten stevig door houtcellen.

Tulpen, madeliefjes, etc: water nodig voor stevigheid.
Stengel zuigt vol met water -> in vacuole ->
drukt tegen celwand = stevige cel (binnenband fiets)
Kruidachtige planten: stevig door water in vacuole

Slide 20 - Slide

Als de houtachtige plant geen water krijgt, blijven de takken nog rechtop- door de houtcellen. Alleen de bladeren hangen slap; zij hebben geen houtcellen. 

Slide 21 - Slide

Hoe komt water in de bladeren?
Via de wortelharen ->vaten in vaatbundels ->blad
Blad uit: via huidmondjes

Slide 22 - Slide

Hoe noem je de stroperige vloeistof in de plantencel, waarin de celkern en bladgroenkorrels liggen?

Slide 23 - Open question

Hoe noem je de 'directeur' van de cel; die alles regelt wat er in de cel gebeuren moet?

Slide 24 - Open question

Een dierencel (en dus ook de cellen van mensen) hebben iets NIET, wat een plantencel wél heeft...
A
cytoplasma
B
celkern
C
bladgroenkorrels
D
celmembraan

Slide 25 - Quiz

Hoe noem je het deel van een plantencel dat zich volzuigt met water,
zodat de bloemen in de tuin rechtop staan?
A
Celmembraan
B
Vacuole
C
Celwand
D
Celkern

Slide 26 - Quiz

Sleep de taken naar de juiste plek
1. Dit orgaan is voor de voortplanting. Hier ontstaan zaden, waaruit nieuwe planten groeien.
2. Water met mineralen opzuigen en verankering in de grond
3. Hierin lopen de nerven die zorgen voor vervoer van water en stoffen. Tussen de nerven zit bladmoes, daar maakt de plant zijn eigen voedingsstoffen.
4. Dit houdt de plant overeind. Hierin lopen dunne 'buisjes' die water en stoffen naar de bladeren en bloemen vervoeren.

Slide 27 - Drag question

bladgroenkorrel
celmembraan
celkern
vacuole
cytoplasma
celwand

Slide 28 - Drag question