This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom 1HV
Cursus 5
§6 Zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
Voordat we beginnen:
Neem je boek voor je
op blz. 214
Inloggen op LessonUp
Grammatica woordsoorten
Slide 1 - Slide
Grammatica: werkwoorden
Grammatica woordsoorten:
Zelfstandig naamwoord en lidwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 2 - Slide
Hoeveel lidwoorden staan in deze zin?: Het hondje volgde braaf een meisje.
A
0
B
2
C
1
D
3
Slide 3 - Quiz
Kies de juiste woordsoort.
Gisteravond heb ik een film gekeken.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Werkwoord (ww)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
Slide 4 - Quiz
Ik zoek de betekenis van het woord straks even op.
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijke naamwoord
D
Lidwoord
Slide 5 - Quiz
Kies de juiste woordsoort.
Je moet ook nooit cola drinken bij de computer.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Voorzetsel (vz)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Werkwoord (ww)
Slide 6 - Quiz
Zelfstandig werkwoord:
Als in een zin met een werkwoordelijk gezegde maar één werkwoord (= de persoonsvorm) staat, is dat ene werkwoord een zelfstandig werkwoord
Voorbeeld:
Vanavond eten we pizza met zalm.
PV/werkwoord: eten
één werkwoord dus een zelfstandig werkwoord!
Slide 7 - Slide
Hulpwerkwoord:
Als er meer werkwoorden in zo’n zin staan, staat ergens achter in de zin één zelfstandig werkwoord. Alle overige werkwoorden, dus ook de persoonsvorm, zijn hulpwerkwoorden
Voorbeeld:
Vanavond kunnen (hww) we pizza met zalm eten (zww).
Vanavond zouden (hww) we pizza met zalm kunnen (hww) eten (zww).
Slide 8 - Slide
Hoeveel werkwoorden staan er in de volgende zin:
De auto staat op de stoep geparkeerd.
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 9 - Quiz
Wat is het hulpwerkwoord en wat het zelfstandig werkwoord?
De auto staat op de stoep geparkeerd.
Slide 10 - Open question
Hoeveel werkwoorden staan er in de volgende zin:
De man zit op de blauwe stoel.
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 11 - Quiz
Welk werkwoord staat hier?
De man zit op de blauwe stoel.
Slide 12 - Open question
De buurvrouw laat haar hond in de bosjes plassen.
zelfstandig naamwoord
lidwoord
hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
De
buurvrouw
laat
haar
hond
in
de
bosjes
plassen
Slide 13 - Drag question
Zww of Hww? Deze film wordt veel bekeken. Wordt is een...
A
zww
B
hww
Slide 14 - Quiz
Hij zou graag op straat willen spelen. Spelen is een....