14.3-1 Gezichtszintuig V5 2223

Vandaag: Hoe werkt je gezichtszintuig?
Leerdoelen
Herhaalvragen H13 en 14.1
Uitleg oog
Opdrachten maken
1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vandaag: Hoe werkt je gezichtszintuig?
Leerdoelen
Herhaalvragen H13 en 14.1
Uitleg oog
Opdrachten maken

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Na deze les, kun je:
-de bouw van het oog met de verschillende onderdelen benoemen
- uitleggen hoe het oog de hoeveelheid binnenvallend licht regelt
- uitleggen hoe je je oog scherpstelt op voorwerpen dichtbij of veraf en hoe een bril afwijkingen kan corrigeren
- uitleggen hoe je diepte kunt zien



Slide 2 - Slide

Herhaalopdracht Volkskrant
Wat: Lees het artikel van de Volkskrant over pijnstillers en maak de vragen die eronder staan. Kijk het na als je klaar bent.
Hoe: Alleen
Hoe lang: 10 minuten
Hulp: Boek, BINAS, vragen stellen
Resultaat: Je hebt wat onderdelen van H13 herhaald.

Klaar? Lees 14.3

Slide 3 - Slide

Hans rechteroor werkt niet zo goed. Als het geluid wordt versterkt (door een gehoorapparaat) hoort hij wel goed. Wat zegt dit over de prikkeldrempel van zijn receptorcellen?

Slide 4 - Open question

Je stapt onder de douche. Je voelt dat het water nog heel koud is en springt gelijk weer uit de douche.

Benoem de stappen die plaatsvinden in je lichaam vanaf het moment dat je het water voelt tot aan het moment dat je wegspringt. Gebruik de termen prikkel, receptor, impuls, sensorische zenuwcel en motorische zenuwcel

Slide 5 - Open question

Casus Zelfrijdende Auto
Zelfrijdende auto’s zijn de toekomst: het verkeer stroomt sneller door, het is veiliger en je kunt onderweg nog even op je smartphone werken. Of al deze veronderstellingen gaan kloppen, moet nog blijken. Voorlopig zijn er nog veel mensen die snel last van wagenziekte hebben. Intussen is patent aangevraagd op een systeem dat wagenziekte tegengaat, het Universal Motion Sickness Countermeasure System (UMSCS). Wagenziekte ontstaat in de hersenen door een conflict tussen informatie uit de ogen (stilstaande smartphone) en de evenwichtszintuigen.
Met welk deel van je evenwichtsorganen registreer je optrekken, afremmen en bochten?
A
optrekken en afremmen via de halfcirkelvormige kanalen en capulae en bochten via de maculae
B
optrekken en afremmen via de maculae en bochten via de halfcirkelvormige kanalen en de capulae
C
optrekken, afremmen en bochten via de 2 maculae
D
optrekken, afremmen en bochten via de 3 halfcirkelvormige kanalen en capulae

Slide 6 - Quiz

Hoe werkt het oog?

Slide 7 - Slide

Sleep de omschrijving naar het juiste onderdeel van het oog.
Harde oogvlies
Netvlies
Vaatvlies

Vangt lichtprikkels op
beschermt alles wat binnenin het oog zit
Hierin zitten de bloedvaatjes die stoffen vervoeren die het oog nodig heeft

Slide 8 - Drag question

Zet de werking van het oog in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
Licht weerkaatst op een voorwerp richting ons oog.
Het licht komt binnen door het  hoornvlies en de pupil.
Licht wordt door de lens (samen met het hoornvlies) als een klein en scherp maar omgekeerd beeld op het netvlies geprojecteerd.
Het licht activeert de staafjes en de kegeltjes in het netvlies en deze geven een signaal door aan de oogzenuw. 
De oogzenuwen geven de signalen door aan de hersenen. Daar wordt het beeld weer recht gezet en herkend. 

Slide 9 - Drag question

Hoe zorgt je oog voor voldoende licht in je oog?

Slide 10 - Slide

De pupilreflex

Slide 11 - Slide

De pupilreflex loopt via
A
het ruggenmerg
B
de hersenstam
C
de grote hersenen
D
de kleine hersenen

Slide 12 - Quiz

Hoe zorgt je oog dat het beeld scherp is?
Netvlies = Plaats waar de licht-
gevoelige zintuigcellen (staafjes
en kegeltjes) zitten, aan de
achterkant van je oogbol.
Vooral met je gele vlek zie je
scherp, daar zitten veel kegeltjes
die per kegeltje op 1 zenuwcel
aangesloten zitten

Slide 13 - Slide

Hoe zorgt je oog dat het beeld scherp is?

Slide 14 - Slide

Hoe zorgt je oog dat het beeld scherp is?

Scherpstellen (accomoderen) doe je door de bolheid van de lens aan te passen aan de afstand van het voorwerp.

De bolheid van je lens pas je aan met het straalvormig lichaam en de lensbandjes.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Als ik naar buiten kijk en daarna naar binnen op mijn computerscherm dan
A
Ontspannen de spieren van het straalvormig lichaam en wordt de lens plat
B
Ontspannen de spieren van het straalvormig lichaam en wordt de lens bol
C
Spannen de spieren van het straalvormig lichaam aan en wordt de lens plat
D
Spannen de spieren van het straalvormig lichaam aan en wordt de lens bol

Slide 17 - Quiz

Wat als je verziend bent?
Verziend: beeld scherp áchter je 
netvlies.
Je kunt dichtbij niet scherp zien, 
je lens is niet bol genoeg of
je oog is te kort.
Je hebt een bolle lens/ + brillenglas nodig.
Convergerende lens

Slide 18 - Slide

Wat als je bijziend bent?
Bijziend: beeld scherp vóór je 
netvlies.
Je kunt veraf niet scherp zien, 
je lens is niet plat genoeg of
je oog is te lang.
Je hebt een holle lens/ - brillenglas nodig.
Divergerende lens 

Slide 19 - Slide

Wat als je oudziend bent?
Oudziend: de lens is niet flexibel genoeg meer en wordt niet bol genoeg meer om goed dichtbij de zien. 
Dan heb je een leesbril nodig.

Iemand die bijziend is kan dus op latere leeftijd tóch een leesbril nodig hebben.

Slide 20 - Slide

Iemand met een multifocale bril...
A
heeft min glazen voor verziendheid en plus voor oudziendheid
B
heeft min glazen voor bijziendheid en plus voor oudziendheid
C
heeft plus glazen voor verziendheid en min voor oudziendheid
D
heeft min glazen voor bijziendheid en min voor oudziendheid

Slide 21 - Quiz

Hoe kun je diepte zien?
BINAS 87C4
Stereoscopie
=
diepte zien

Slide 22 - Slide

Convergentie; beide ogen licht op gele vlek
Spieren straalvorming lichaam 
--> trekken samen --> is bolle lens = gekoppeld reflex 

Slide 23 - Slide

diepte zien
beeld van links en rechts gecombineerd 
zie uitleg laatste stuk filmpje 


Slide 24 - Slide

Diepte zien
1

2

3

Welk deel zie je niet?

Slide 25 - Slide

Diepte zien
1

2

3

Welk deel zie je niet?

Slide 26 - Slide

Door de blinde vlek zie ik
A
een deel van het buitenste gezichtsveld niet
B
een deel van het binnenste gezichtsveld niet
C
voor een deel van het buitenste gezichtsveld geen diepte
D
voor een deel van het binnenste gezichtsveld geen diepte

Slide 27 - Quiz

In de BINAS kan ik de bouw van het netvlies zien in tabel
A
87C2
B
87C3
C
87C2 en 87C3
D
87C4

Slide 28 - Quiz

Waar staat de lichtbron?
A
Rechtsboven
B
Rechtsonder
C
Linksboven
D
Linksonder

Slide 29 - Quiz

Beschrijf waarom je met de gele vlek scherper ziet dan met de rest van het netvlies. Gebruik de woorden staafje, kegeltje, receptieve velden, axonen, visuele schors

Slide 30 - Open question

Door de blinde vlek zie ik
A
een deel van het buitenste gezichtsveld niet
B
een deel van het binnenste gezichtsveld niet
C
voor een deel van het buitenste gezichtsveld geen diepte
D
voor een deel van het binnenste gezichtsveld geen diepte

Slide 31 - Quiz

Het pigment in de receptoren slijt snel. Welke organellen maken nieuw pigment?

Slide 32 - Open question

Wanneer er geen licht valt op het netvlies, geven de staafjes en kegeltjes een constante hoeveelheid neurotransmitter af. Valt er wel licht op, dan...
A
Depolariseren de celmembranen en geven ze meer neurotransmitter af
B
Depolariseren de celmembranen en geven ze minder neurotransmitter af
C
Hyperpolariseren de celmembranen en geven ze meer neurotransmitter af
D
Hyperpolariseren de celmembranen en geven ze minder neurotransmitter af

Slide 33 - Quiz

BINAS 14.3
BINAS 87C Oog

Slide 34 - Slide

Opdrachten
Wat: Maak 14.3 opdrachten 2 t/m 6 en werk aan het po synapsen
Hoe: Tweetallen
Hoe lang: De rest van de les
Hulp: Boek, BINAS, vragen stellen
Resultaat: Het wordt huiswerk

Slide 35 - Slide