Ondersteunende dienst-receptie- 2

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school

Ondersteunende dienst-receptie week 2

terugblik vorige week 

communicatie: wat weet je ervan?

verbaal en nonverbaal, ruis, actief luisteren, respect, communicatiemiddelen,

per cultuur verschillen, 

zender - boodschap - ontvanger 

verbaal met woorden

nonverbaal met gebaren, houding, stem

communicatiemiddelen 

sociale media 

open en gesloten vragen, actief luisteren 

LSD techniek 

Wat gebruik je bij verbale communicatie?

1. Woorden
2. Lichaamstaal
3. Gebaren
4. Zowel woorden als gebaren

Uit hoeveel procent denk jij dat je communicatie uit non-verbale communicatie bestaat?

1. 20
2. 45
3. 60
4. 80

Wat is een voorbeeld van verbale communicatie?

1. Met je vuist op tafel slaan omdat je boos bent
2. Een WhatsApp gesprek voeren

wat is non-verbale communicatie

1. communiceren met praten
2. communiceren zonder te praten
3. slechte communicatie
4. geen communicatie

Verkeersborden zijn geen
vorm van communicatie

1. Juist
2. Onjuist

Sleep de afbeeldingen naar het juiste hokje. Is het wel of niet representatief?

Wel representatief

Niet representatief

Wat is het verschil tussen een geplande en ongeplande bezoeker?

Deze week 

Leerdoelen: 

-je kan de kenmerken van een microvezeldoek benoemen

-je kan de voordelen van nat- en droogreinigen opnoemen

-je weet welke regels er zijn voor het voeren van zakelijke telefoongesprekken

-je weet welk communicatiehulpmiddel je in welke situatie kunt gebruiken

-je kan een telefooncirkel maken en gebruiken

Maken

Taak 3 opdr 1,2,3

Taak 4    opdr 1,2,3 en 5

kbl--> opdr 6en 7 

Schoonmaken met microvezeldoek 

-

-gemaakt van superdunne, synthetische draden

 

->  werkt met een klamvochtig (niet te nat) doekje samen met één emmer schoon water. 

-> geen reinigingsmiddel!  vermindert namelijk de reinigende werking van de microvezeldoek.

Maak taak 3 

Opdr 1,2,3 

Lees ook tekstbron 45!

welke regels zijn er voor zakelijk bellen?

Regels zakelijk bellen 

-> Start met een correcte begroeting, bijvoorbeeld ‘goedemorgen’ of ‘goedemiddag’.

-> daarna de naam van de instelling, gevolgd door je eigen naam.

-> Noteer de naam van de beller.

-> Vraag wat je voor de ander kunt betekenen.

-> Herhaal de boodschap of geef een samenvatting.

-> Eindig met een correcte groet, bijvoorbeeld ‘Bedankt voor het bellen, fijne dag’.

het telefoonalfabet 

het internationaal telefoonalfabet 

opdracht

Spel jouw straatnaam met behulp van het telefoonalfabet 

Maak taak 4

Opdr 1,2,3 en 5

KBL opdr 6/7 

Heb je de doelen van deze week behaald? 

-

-je kan de kenmerken van een microvezeldoek benoemen

-je kan de voordelen van nat- en droogreinigen opnoemen

-je weet welke regels er zijn voor het voeren van zakelijke telefoongesprekken

-je weet welk communicatiehulpmiddel je in welke situatie kunt gebruiken

-je kan een telefooncirkel maken en gebruiken