KDZA. Bijeenkomst 3. Redeneerhulpen en interventies in een acute en/of onvoorziene zorgsituatie. bewerkt Mike

Les 4 ZIAS
1 / 36
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2-4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Les 4 ZIAS

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten en gebruik AI

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen vanavond
  • Kort terugblikken op les 3: Redeneerhulpen & interventies
  • Vragen over opdracht les 3 bespreken
  • Les: Klinisch redeneren & pathologie – homeostase
  • Uitleg opdracht les 4: digitaal verslag casus Mw. de Vries
  • ➜ Thema: pathologie/homeostase → klinisch redeneren (Marc Bakker)
  • Afsluiting & voorbereiding les 5

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

KDZA les 3. 
Redeneerhulpen en het inzetten van verpleegkundige interventies.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Leeropbrengst

- Je hebt kennis over de redeneerhulpen die je in kunt zetten in een instabiele en/of acute zorgsituatie. 
- Je hebt kennis over het inzetten van interventies tijdens een acute en/of instabiele zorgsituatie.




Slide 5 - Slide

This item has no instructions

1

Slide 6 - Video

Vragen:
  • Welke stappen worden er genoemd bij de time-out procedure gericht op klinisch rederenen? 
  • Welke redeneerhulpen worden er genoemd?
  • Noteer eventuele vragen die je hebt. 
00:00
Hoe ging die Time out procedure ook alweer? Je ziet het terug in het filmpje ( duur = 8 minuten) 

Opdracht: 
Welke redeneerhulpen zie je terug in dit filmpje? 
Schrijf ze op. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Welke redeneerhulpen heb je gezien in het filmpje?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Redeneerhulpen
  • Protocollen
  • Scoresystemen 
  • Classificatiesystemen

Afhankelijk van de situatie bepaal je een evt. redeneerhulpmiddel.

Redeneerhulp is een hulpmiddel en vervangt niet de kennis en ervaring! 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

ThiemeMeulenhoff

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Redeneerhulpen
EMV-score > Meet de mate van bewustzijn, met een puntensysteem.
AVPU-score >  Meet de mate van bewustzijn, met woorden.
ABCDE-methode > Helpt prioriteit te stellen: wat is het belangrijkst in je handelen en wat kan later?
EWS-score  > Meet de mate van vitale bedreiging van de zorgvrager. De score maakt de ernst van de situatie duidelijk.
AMVIL-methode > Helpt een beeld te vormen van beïnvloedende factoren, zoals een allergie of medicatie. 
VALTIS-model > Helpt om verdiepende vragen te stellen wanneer je een afwijkende situatie bij een zorgvrager hebt waargenomen.
SCEGS-model > Helpt de psychosociale status in kaart te brengen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Redeneerhulpen in acute situaties
ABCDE-methode

De basisredeneerhulp bij elke acute situatie.
Wordt gebruikt om levensbedreigende problemen te herkennen en te behandelen in volgorde van prioriteit

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Redeneerhulpen in acute situaties
SBARR-communicatiestructuur

Niet direct een redeneerhulp voor diagnostiek, maar cruciaal bij acute communicatie met artsen of collega's.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Redeneerhulpen in acute situaties
EWS
De EWS is een scorelijst die gebruikt wordt om vroegtijdig klinische achteruitgang bij een patiënt te signaleren.



Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Interpretatie van de EWS score
Totale score
Betekenis
Actie
0–1
Stabiel
Routinematige controle
2
Licht afwijkend
Herhaal controles na 1 uur
3–4
Matig afwijkend
Waarschuw arts, controleer frequent
≥5 
Ernstig afwijkend
Arts direct waarschuwen! Intensieve bewaking of interventie nodig

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Redeneerhulpen in acute situaties
Klinisch redeneren in 6 stappen (Bakker-model)

Tot slot de overkoepelende redeneerhulp (ook voor acute casussen bruikbaar)


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Met welke redeneerhulpen werken ze bij jou in de BPV/stage?

Slide 17 - Mind map

This item has no instructions

Met welk instrument breng je een vitaal bedreigde zorgvrager in beeld?
2 antwoorden mogelijk.
A
ABCDE
B
SCEGS
C
EWS
D
ICF

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Weetjes
Weetjes
Tot 80% van de patiënten vertoont meerdere uren vóór een circulatiestilstand al afwijkende vitale functies (zoals ademhalingsfrequentie of bewustzijnsverandering).
(Bron: Smith et al., Resuscitation 2020)
In de meeste gevallen zijn de eerste signalen van verslechtering al zichtbaar 6 tot 12 uur vóórdat een patiënt in een acute crisis raakt.
(Bron: Royal College of Physicians, NEWS2 Guidelines 2019)
Verhoogde ademfrequentie is vaak het eerste signaal van een naderende verslechtering.
(Bron: Churpek et al., Critical Care Medicine 2017)
Afwijkende vitale functies die vaak voorafgaan aan klinische instabiliteit:
Ademfrequentie <10 of >25/min
Hartfrequentie <50 of >120/min
Systolische bloeddruk <90 of >180 mmHg
Bewustzijnsverandering (AVPU ≠ Alert)
Saturatie <92% ondanks zuurstoftoediening
📊
⏱️
🫁
❤️

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Voor wat voor soort problemen wordt redeneerhulp SCEGS ingezet?
A
Problemen met electrolyten
B
Psychosociale problemen
C
Respiratoire problemen
D
Cardiovasculaire problemen

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

SCEGS: 
Een redeneerhulp voor het in kaart brengen van de psychosociale situatie van de zorgvrager. 

Somatisch: Ervaren van  klachten en symptomen
Cognitief: wat weet de zorgvrager over de ziekte; ziekte-inzicht
Emotioneel: welk gevoel roept de ziekte op; Let op Verbaal/Nonverbaal signalen
Gedrag: Hoe gaat de zorgvrager om met zijn ziekte
Sociaal: Welke gevolgen heeft de ziekte voor het sociaal leven?

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Het SCEGS-model is gericht op Somatiek, Cognitief, Emoties, Gedrag en Sociaal systeem. "
Bij welke letter past de vraag:
"Wat weet, denkt, fantaseert, waant de zorgvrager over de klachten en symptomen, de mogelijke oorzaak, de prognose en waarom?
A
S
B
C
C
E
D
G

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

In wat voor zorgsituatie zou jij de SCEGS methode toe kunnen passen?

Slide 25 - Mind map

This item has no instructions

Op basis van kennis en ervaring beoordeelt de VPK wat mogelijke gevolgen zijn én/of maatregelen op korte termijn nodig zijn. Een interpretatie van gegevens.
A
Dit noemen we een probleemherkenning
B
Dit noemen we SCEGS
C
Dit noemen we organogram
D
Dit noemen we een overdragen

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

ABCDE
Redeneerhulp op problematiek zichtbaar te krijgen. 

"Threat first what kills first"

A = Airway --> luchtweg
B = Breathing --> Ademhaling
C = Circulation --> Circulatie of bloedsomloop
D = Disability --> bewustzijn en neurologische uitval
E = Exposure/Environment --> Waarneembare afwijkingen, temperatuur en omgeving

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Opdracht ABCDE en inzetten van interventies. ( 20-25 minuten)
- Je maakt de opdracht individueel. 
- je kijkt het filmpje (10 min.)
- je maakt de opdracht zie Its Learning bijeenkomst 3 - opdracht Teams bijeenkomst.   


Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions

Welke interventies kun je inzetten in een acute situatie: geef voorbeelden.

Slide 30 - Mind map

This item has no instructions

Airway (Luchtweg vrijhouden)
Doel: Zorgen dat de luchtweg open en vrij blijft.
Interventies:

Controleer of de patiënt kan spreken (luchtweg vrij?).
Verwijder slijm of braaksel (zo nodig uitzuigen).
Kantel het hoofd achterover of voer kinlift/jaw thrust uit.
Plaats een beademingsmasker of zuurstofaansluiting.
Waarschuw het reanimatieteam bij obstructie of apneu.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Breathing (Ademhaling ondersteunen)
Doel: Optimaliseren van zuurstofopname.
Interventies:

Meet ademhalingsfrequentie en saturatie (SpO₂).
Dien zuurstof toe volgens protocol.
Leg patiënt in halfzittende houding.
Observeer ademarbeid (intrekkingen, gebruik hulpademhalingsspieren).
Gebruik beademingsballon of non-rebreathing masker bij ernstige dyspneu.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Circulation (Circulatie stabiliseren)
Doel: Zorgen voor voldoende doorbloeding en bloeddruk.
Interventies:

Meet bloeddruk, pols, capillaire refill.
Leg een infuus aan (indien nog niet aanwezig).
Start vochttoediening of medicatie volgens artsenopdracht.
Controleer hartritme (ECG).
Leg patiënt plat bij hypotensie of shockverschijnselen.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Disability (Bewustzijn & neurologische functies)
Doel: Beoordelen en bewaken van het bewustzijn.
Interventies:

Bepaal EMV-score.
Controleer glucosewaarde (hypo/hyperglykemie).
Observeer pupilgrootte en reactie op licht.
Leg patiënt veilig neer (valpreventie bij verwardheid).
Waarschuw arts bij acute verandering van bewustzijn.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Exposure (Lichaam als geheel beoordelen)
Doel: Zoeken naar oorzaken van verslechtering.
Interventies:

Controleer de huid op kleur, temperatuur, uitslag of wonden.
Kijk naar operatiewond, drains of infusen.
Houd patiënt warm (voorkom hypothermie).
Noteer alle bevindingen en geef verslag aan arts/collega’s.

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Opdracht nabespreking
KDZA Opdracht Les 3 ABCDE uitwerking

Slide 36 - Slide

This item has no instructions