Engels vooraf thema 6 - klokkijken

• Engels
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2,4

Klokkijken

Na deze les weet je hoe je tijden benoemt in het Engels.

Klokkijken in het Engels

Hoe zeg je in het Engels dat het 10:00 uur is?

1. It's ten op de clock
2. It's tien op klok
3. It's ten o'clock
4. It's eleven o'clock

Hoe zeg je in het Engels dat het half 3 is?

1. Half past one
2. Half past five
3. Half past three
4. Half past two

Hoe zeg je in het Engels dat het half 6 is?

1. Half past five
2. Half past four
3. Half past six
4. Half past eleven

Hoe zeg je in het Engels dat het kwart over 7 is?

1. A quarter to seven
2. A quarter past seven
3. A quarter past six
4. A quarter to six

Hoe zeg je in het Engels dat het kwart voor 4 is?

1. A quarter to one
2. A quarter to four
3. A quarter to five
4. A quarter past four

Klokkijken!
Hoe zeg je in het Engels dat het half 2 is?

1. It is half to two.
2. It is half past two.
3. It is half past one.
4. It is one thirty o'clock.

Klokkijken!
Hoe zeg je in het Engels dat het vijf uur is?

1. It is five hours.
2. It is fifth the clock.
3. It is five the clock.
4. It is five o'clock.

Klokkijken!
Hoe zeg je in het Engels dat het half 11 is?

1. It is half to eleven.
2. It is half past eleven.
3. It is half past ten.
4. It is ten thirty o'clock.